DE VAL  van  de
VERENIGDE STATEN

How prophetic end-time events bring down the world's greatest superpower & ignite WWIII DOOR RONALD WEINLAND

Hoofdstuk 6
GODS KERK IN DE EINDTIJD



DE REIS DIE DE MENSEN in Gods Kerk sinds 31 na Christus hebben afgelegd is een zware tocht geweest vol gevaar en vervolging. De leden van Gods Kerk hebben over het algemeen veel bespotting, kwaadsprekerij en haat moeten ondergaan. In de loop van haar geschiedenis zijn er mensen geweest die vanwege hun geloof gestenigd, geslagen, gemarteld, gevangen gezet en gedood zijn.

En toch heeft de Kerk in deze eindtijd een nog veel grotere vernietiging ondergaan die ver voorbijgaat aan alles wat er sinds haar begin in 31 na Christus gebeurd is. Het was namelijk een geestelijke vernietiging – wat veel erger is dan welke fysieke vernietiging dan ook.

Christus profeteerde over deze vernietiging op de laatste nacht van zijn fysieke leven, voordat hij de volgende namiddag gedood werd teneinde het Pascha offer voor de hele mensheid te kunnen worden. Paulus ontving een paar decennia na Christus’ dood bijkomende informatie over die vernietiging die zou komen te gebeuren als gevolg van een eindtijd Apostase.

En nog later gaf God nog veel meer bijkomende informatie hierover aan de apostel Johannes in het Bijbelboek Openbaring. Die vernietiging die over Gods Kerk zou komen, zou dienen om een aftelling te openbaren naar de gebeurtenissen die tot aan Wereld Oorlog III en de tweede komst van Christus zouden leiden.

Gods stond toe dat die vernietiging in deze eindtijd over zijn eigen Kerk kwam. Want dit zou dienen als een deel van Zijn plan van redding (behoud) voor de gehele mensheid. Datgene wat de Kerk heeft doorgemaakt door de vernietiging van de eerste vier Zegels, zal uiteindelijk het grootse resultaat ooit voortbrengen voor de redding (het behoud) van de mensheid.


De Apostase en de Gruwel der Verwoesting

Nog vele jaren nadat de Kerk in 31 na Christus begon, bleven Gods mensen, en ook Zijn apostelen, uitkijken naar de wederkomst van Christus en de vestiging van Gods Koninkrijk op aarde. Zij wisten niet dat Christus pas meer dan 1.900 jaar later zou terugkeren.

De profetie die Christus aan Paulus gaf betrof tekens die in Gods eigen Kerk zouden plaatsvinden die enkel en alleen door Zijn mensen herkend zouden kunnen worden. Deze tekens, die door de wereld niet gezien konden worden, openbaren wanneer de aftelling naar Wereld Oorlog III en de wederkomst van Christus zou beginnen.

‘En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heer Jozua de Christus en onze vereniging met Hem, dat gij niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval (Grieks – apostasia) gekomen is en de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, geopenbaard is.’ (2 Thessalonicenzen 2: 1 - 3)

De context van deze profetie van Paulus is heel duidelijk, omdat hij er vier maal specifiek naar verwijst in de timing van de vervulling ervan. Let op de vier volgende zinnen: 1. ‘de komst van onze Heer Jozua de Christus’ 2. ‘onze vereniging met Hem’ (de vereniging van de Kerk – de 144.000 – bij de komst van Christus) 3. ‘alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn’ 4. ‘Want die dag komt niet, tenzij’. Deze profetie die door Paulus gegeven werd, maakt duidelijk dat datgene wat hij hen gaat vertellen gaat over wat zij allen wilden weten. Wanneer keert Christus terug?

Paulus legt hier aan de Kerk uit dat er eerst een aantal heel specifieke gebeurtenissen in Gods Kerk moeten plaatsvinden, voor de wederkomst van Jozua de Christus – voordat het Koninkrijk van God gevestigd kan worden (de tijd van ‘onze vereniging met hem’).

Deze waarschuwing aan de Kerk is dezelfde waarschuwing die Jozua de Christus in de ‘Olijfberg profetie’ gaf betreffende de timing van zijn komst en de vervulling van de eindtijd gebeurtenissen.

‘En Jozua antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.’ (Mattheüs 24: 4 - 5)

Nogmaals, dit gaat over de Kerk en niet over de wereld. De wereld is altijd al misleid geweest wat betreft de waarheid over God, omdat het nog niet Zijn doel is geweest om Zijn wil en doel aan de wereld te openbaren. Tot aan de tijd van Christus openbaarde God Zijn waarheid slechts aan enkelingen, en daarna alleen aan de Kerk.

De enigen die misleid kunnen worden zij diegenen aan wie God Zijn waarheid gegeven heeft. Deze waarschuwing werd aan Gods Kerk gegeven opdat zij niet misleid zouden worden en de waarheid zouden verliezen.

Christus gaf een duidelijke waarschuwing dat een deel van het teken van zijn komst was dat velen ten tonele zouden verschijnen die zouden proberen de Kerk te misleiden. Wie kan er in naam van Jozua de Christus tot de Kerk komen? Alleen de ministry van de Kerk! Jozua zei dat er velen in zijn naam zouden komen, die zouden proberen om de Kerk te misleiden.

Voordat Jozua aan de paal gedood werd, geloofden velen die hem volgden dat hij de Messias (de Christus) was die door God gezonden was om de teugels van het bewind van de Romeinen over te nemen. Voor zijn dood wilden zij van hem weten wanneer hij dit ging doen. En ook na zijn dood en opstanding wilden zij dit nog steeds weten. Zij begrepen niet dat hij toen in die tijd gekomen was om de rol van het Pascha offer voor de gehele mensheid te vervullen, en dat Gods Koninkrijk pas 2.000 jaar later aan het einde van dit tijdperk gevestigd zou worden.

Paulus gaf deze profetie over een Apostase aan de Kerk. En dat riep veel vraagtekens op. Hoe kon er een Apostase of een ‘afvalligheid van de waarheid’ in Gods Kerk plaatsvinden? Hoe kon het zijn dat Gods mensen zo misleid zou worden dat er een gebeurtenis van zo’n omvang als een ‘Apostase’ in Gods eigen Kerk zou kunnen plaatsvinden? Paulus gaat in deze profetie verder met een overzicht te geven van het soort van gebeurtenissen die zich zouden voordoen teneinde dit alles te vervullen.

Paulus verklaarde dat het eerste dat zou plaatsvinden voordat Christus zou terugkeren die Apostase zou zijn. Dit woord afgeleid van het Griekse woord ‘apostasia’ wordt op verschillende uiteenlopende manieren vertaald. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een afvalligheid, een Grote Apostase, een rebellie, een opstand. Dit zijn allemaal correcte definities voor de betekenis van dat Griekse woord.

Ten tweede verklaarde hij dat de ‘mens der wetteloosheid’ de ‘zoon des verderfs’ geopenbaard moest worden. Er is slechts één andere persoon waarnaar ooit in de Bijbel verwezen wordt als de ‘zoon des verderfs’. Dat was Judas Iskariot. Hij was één van de oorspronkelijke twaalf discipelen, degene die Jozua de Christus voor dertig zilverstukken verraadde.

Lang voor de schepping van de mensheid vond de eerste Apostase plaats. Deze vond plaats in het engelenrijk toen de aartsengel Lucifer verraad pleegde tegen God en éénderde van de engelen in een opstand tegen Hem leidde. Die aartsengel kwam bekend te staan als Satan. Hij was inderdaad de eerste ‘zoon des verderfs’, want in het engelenrijk worden de engelen ook als ‘zonen Gods’ aangeduid, omdat Hij hen ook geschapen heeft. Satan was ook de eerste ‘zoon der wetteloosheid’ – de allereerste in Gods schepping die zondigde – de oorspronkelijke aanstichter tot zonde.

Paulus’ profetie beschrijft dus een ongelooflijk afgrijselijke daad, waaraan één enkele persoon zich in Gods eigen Kerk schuldig zou maken. Maar Paulus zegt nog meer over wat deze ‘mens der wetteloosheid’ zou doen.

‘Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval (Grieks – apostasia) gekomen is en de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet (’voordoen’ betekent in het Grieks ‘zich vertonen als, tentoonspreiden, openbaren’). (2 Thessalonicenzen 2: 3 - 4)

Als je weet dat deze profetie over Gods Kerk gaat, dan is het duidelijk dat er dus een zeer vooraanstaand figuur in de Kerk zou opstaan, die in staat zou zijn om grote invloed op anderen in de Kerk uit te oefenen. Deze waarschuwing werd gegeven zodat men beducht zou zijn voor iedere persoon die zou trachten de Kerk te misleiden – om hen weg te leiden van de waarheid die God aan hen geopenbaard had.

In deze verzen staat geschreven dat deze man zich boven God zou verheffen. Dat is exact wat Satan in het engelenrijk deed. Hij wilde macht en de invloed over de andere engelen hebben. Hij geloofde dat zijn ideeën en wegen beter waren dan die van God, en dus keerde hij zich tegen God en begon hij tegen Gods wegen tegen te werken om zijn eigen wegen te vestigen.

Satans naam betekent letterlijk ‘tegenstander’, wat betekent dat hij tegen God was en Gods plan en doel tegenwerkte. De ‘mens der wetteloosheid, de ‘zoon des verderfs’ zou op gelijkaardige wijze in Gods Kerk opstaan, en verraad plegen tegen God en Christus. Hij zou een tegenstander worden – hij zou zich tegen God en Christus keren en Hen tegenwerken.

Een deel van deze profetie van Paulus was heel goed gekend in de vroege Kerk, en zij geloofden dat er dus iemand uit hun midden zou opstaan die zou pogen om velen van hen te misleiden. Zij geloofden dat er een grote afvalligheid in de Kerk zou plaatsvinden voordat Christus zou terugkeren.

Bijna 1.900 jaar later, toen Herbert Armstrong als apostel werd aangesteld, begon de Kerk opnieuw te geloven dat er een grote afvalligheid in de Kerk zou plaatsvinden voordat Christus zou terugkeren. Maar niemand had er ook maar enig idee van dat datgene wat er zou gebeuren zo grootschalig en zo vernietigend zou zijn als het was.

Bovendien zagen en begrepen zij ook niet het feit dat deze ‘mens der wetteloosheid’ (de ‘zoon des verderfs’) uit de leiding van binnen de Kerk zelf zou voortkomen. Men geloofde slechts dat er een grote afvalligheid zou plaatsvinden voordat Christus uiteindelijk zou terugkeren, en mettertijd begonnen velen te geloven dat deze grote misleiding van buiten de Kerk zou komen – uit de wereld van het traditionele Christendom.

De apostel Johannes vermeldde deze ‘mens der wetteloosheid’ ook in latere geschriften waarbij hij hem de ‘Antichrist’ noemde. Maar Johannes onderwees ook dat er effectief al veel ‘antichristen’ binnen Gods Kerk aan het werk waren. Maar zij begrepen dat ‘Antichrist’ nog moest komen.

Tegen de tijd dat Johannes deze dingen schreef, tientallen jaren na Paulus’ waarschuwing voor de ‘Antichrist’, waren er al bepaalde personen en ministers in de Kerk die opstandig waren en zich tegen Christus gekeerd hadden (anti-Christ geworden waren), maar zij waren niet ‘Antichrist’ waar Paulus over sprak.

Het gebruik van deze omschrijving als ‘mens der wetteloosheid’ en ‘zoon des verderfs’ maakt duidelijk dat deze persoon iemand zou zijn die verraad zou plegen tegen God en Zijn Zoon Jozua. Zijn zonde en zijn verraad zouden zo afgrijselijk zijn, dat dit omschreven wordt als dat hij zichzelf ‘voordoet’ of ‘vertoont’ als zijnde God. Die uitdrukking betekent dat het hier gaat om iemand die de mogelijkheid had om grote invloed uit te oefenen om (zoals in afgoderij) zijn eigen wegen en leringen boven het onderricht dat God aan de Kerk gegeven had te verheffen.

Deze gebeurtenis is exact wat er uiteindelijk in de laatste era van de Kerk – Laodicea –gebeurde. De vervulling van deze profetie over een Apostase in de Kerk, zou dé gebeurtenis zijn die het begin van de aftelling naar de komst van Christus zou aangeven – dat zijn wederkomst nu op handen was.

Tijdens die laatste era van de Kerk, veroorzaakte het verraad van de ‘zoon des verderfs’ die zich tegen God en Christus keerde, de ‘Apostase’ die in Gods Kerk om zich heen greep. Zijn daden vormden de geestelijke vervulling van de ‘Gruwel der Verwoesting’ waarover Christus in de ‘Olijfberg profetie’ sprak. De eerste ‘gruwel’ ging over grote verwoesting en ontheiliging van de fysieke tempel van God door Antiochus IV Epiphanes in 168 v.Chr. De tweede ‘gruwel’ ging over grote verwoesting en ontheiliging van de geestelijke tempel – de Kerk van God – toen de ‘Apostase’ eenmaal plaatsvond.


De opkomst van de ‘Mens de Wetteloosheid’

Tijdens de zesde Kerk-era Filadelfia stelde God Herbert Armstrong aan als Zijn apostel. Zijn opdracht was om datgene te vervullen wat Christus gezegd had dat er vlak voor het begin van de eindtijd zou gebeuren. Die opdracht was om het goede nieuws van het komende Koninkrijk van God aan de hele wereld te verkondigen; en dat deed hij.

Toen Herbert Armstrong de leeftijd van 80 jaar bereikte begon zijn gezondheid slechter te worden, en daarop begon de typische fysieke menselijke natuur zijn kop op te steken onder sommigen van de ministry in het hoofdkwartier van de Kerk. Er waren ministers die zich vervuld van eigendunk hoog boven anderen verheven voelden, die macht en autoriteit genoten over verschillende werkingen en gemeenten van de Kerk. Zij zagen Herbert Armstrong als oud en verzwakt en begonnen om zich heen te kijken wie hem zou kunnen vervangen. Hier waren verschillende evangelisten, die de hoogste posities in de ministry bekleedden, en zelfs zijn eigen zoon Garner Ted Armstrong, bij betrokken.

Vanaf het midden tot aan het einde van de jaren 70 begon er een verkeerde geest binnen te dringen in het leven van veel te veel ministers, waardoor zij begonnen te ijveren voor hogere posities, meer macht en erkenning en voor het veranderen van de doctrines van de Kerk. Dat was het begin van datgene waar Christus ernstige profetische waarschuwing over gegeven had betreffende de ministry in de eindtijd. Hij zei: ‘velen zullen komen in mijn naam, en zij zullen velen misleiden’. Dit is iets wat alleen maar in Gods Kerk kon gebeuren en het moest vanuit de ministry komen, omdat zij de enigen zijn die met gezag in naam van Christus kunnen optreden. Dit ging niet over een misleiding in de wereld van diegenen die al misleid zijn.

Een aantal van deze ministers, waaronder ook evangelisten, moesten uit hun ambt ontheven en uit de Kerk gezet worden, omdat zij zich toen al tegen de waarheden die God en Christus aan Herbert Armstrong gegeven hadden begonnen te keren. Dit was de opkomst van vele ‘anti-christenen’, maar nog niet van Antichrist. Gedurende die periode van onrust en beroering volgden vele duizenden mensen een aantal van deze ministers Gods Kerk en verlieten Gods Kerk.

Tijdens het laatste decennium van zijn leven kreeg Herbert Armstrong te maken met veel conflicten die binnen de Kerk de kop opstaken en vooral vanuit de ministry kwamen. Niet alleen kwamen deze conflicten voort uit de ministry, maar de allerergsten daarvan waren afkomstig van diegenen die rechtstreeks in autoriteit onder hem stonden. Dit waren diegenen die in de loop der jaren tot evangelist geordineerd waren, de meeste van hen studenten die persoonlijk door hem onderwezen waren toen Ambassador College (een College van de Kerk) pas opgericht was.

Er begon een onderhuidse machtsstrijd in de Kerk naarmate het steeds duidelijker werd dat Herbert Armstrong hoogstwaarschijnlijk nog voor de wederkomst van Christus zou sterven, en dat er dus iemand zijn plaats zou innemen als degene die dan Gods Kerk zou leiden. Het is haast onvoorstelbaar dat zoiets in Gods eigen Kerk zou kunnen gebeuren. Maar dit openbaart de geestelijke toestand waartoe velen in de Kerk begonnen te vervallen – de geest van Laodicea, wat per definitie een ‘lauwe’ geest was die noch heet, noch koud was voor Gods manier van leven.

Het kwam uiteindelijk zover dat Herbert Armstrong het gevoel had dat hij de Kerk niet volledig aan één van de geordineerde evangelisten met een lange staat van dienst kon toevertrouwen, laat staan dat hij hen een aantal van de belangrijkste posities binnen de Kerkorganisatie kon toevertrouwen. Op een gegeven moment bracht hij zelfs een minister van buiten het hoofdkwartier naar de Kerk in Pasadena in Californië, waar de organisatie van de Wereldwijde Kerk van God gevestigd was. Die man was Leroy Neff, de ‘pastor’ (plaatselijke verantwoordelijke minister) van de Kerk in Houston, Texas. Deze man had zichzelf bewezen als een loyale minister en was volledig betrouwbaar, en daarom werd hij door Herbert Armstrong als Penningmeester van de Kerk aangesteld, omdat hij het gevoel had dat hij deze taak aan geen enkele van de evangelisten kon toevertrouwen.

Zelfs toen het zover gekomen was dat Herbert Armstrong geloofde dat zijn einde naderde, had hij niet het gevoel dat hij zijn verantwoordelijkheden kon doorgeven aan één van de evangelisten, die onder hem de hoogste rang binnen het bestuur van de Kerk hadden. In plaats daarvan begon hij steeds grotere verantwoordelijkheden te geven aan een man die al lange tijd als elder in de plaatselijke gemeente gediend had.

Eind jaren 70 werd deze mans staat van dienst opgemerkt door Herbert Armstrong, en hij werd later als evangelist geordineerd en in het bestuur van de Kerk aangesteld. Die evangelist was Joseph Tkach sr., en hij werd door Herbert Armstrong aangesteld over de hele ministry van de Kerk wereldwijd, omdat hij nog steeds geloofde dat hij die taak aan geen van de oudgediende evangelisten kon toevertrouwen.

God begon Satan toe te staan om binnen het hoofdkwartier zelf wantrouwen, argwaan, jaloezie, machtswellust en zelfs doctrinaire verdeeldheid te zaaien. God greep niet in om dit tegen te houden, maar Hij stond toe dat bepaalde mensen de weg bleven kiezen die zij wilden volgen, ook als dat de verkeerde weg was. De Kerk begon geestelijk zwakker te worden en stevende rechtstreeks af op wat de Laodicea Era zou worden, omdat mensen steeds hoogmoediger werden en steeds meer op zichzelf gingen vertrouwen in plaats van op God. De Kerk was rijp geworden voor een ‘Apostase’. In haar bijna 1.950 jarige geschiedenis was nog nooit zoiets als dit gebeurd.

Tegen het einde van zijn leven overlegde Herbert Armstrong hoofdzakelijk nog met Joseph Tkach sr., omdat hij door zijn slechte gezondheid aan het bed gekluisterd was. Naarmate zijn gezondheid verslechterde werden meer en meer administratieve taken van de Kerk door Joseph Tkach sr. overgenomen. Er werd aan de Kerk verteld dat Herbert Armstrong toen hij zijn einde voelde naderen, de volledige verantwoordelijkheid van de leiding over de Kerk aan Joseph Tkach sr. overdroeg.

En uiteindelijk, toen Herbert Armstrong in Januari van 1986 stierf, was de tijd gekomen voor de volledige overgang van de ene Kerk-era naar de andere. Op het tijdstip van zijn dood eindigde de Filadelfia Era en begon de Laodicea Era – de zevende en laatste profetische era die vóór de wederkomst van Christus zou bestaan.

Joseph Tkach sr. bekleedde nu de positie van volledig leiderschap over Gods Kerk. In het begin leek het erop dat hij zich getrouw hield aan Herbert Armstrongs vroegere leiderschap en onderricht. In alles leek het erop dat hij in volle getrouwheid handelde en zo de waarheden die God door Herbert Armstrong aan de Kerk gegeven had, in ere hield.

Maar eind jaren 80 begin jaren 90, begon dit te veranderen. Het begon met het aanbrengen van een aantal administratieve veranderingen die in eerste instantie onschuldig leken, maar dat zeker niet waren.

In de eerste jaren van zijn leiderschap begon Joseph Tkach sr. langzaam maar zeker zichzelf en het belang van zij positie in de Kerkorganisatie te verheffen, waarbij hij zich omringde met veel van de jongere ministers, terwijl hij tegelijkertijd de rol probeerde te verkleinen van diegenen die tijdens Herbert Armstrongs ministry als Gods apostel grotere verantwoordelijkheden gedragen hadden.

Een nieuwe hooghartige houding maakte zich meester van de Kerk, vanwege diegenen die door Joseph Tkach sr. in leiderschapsposities aangesteld werden, waaronder ook zijn eigen zoon. Het was een houding van eigendunk, geestelijke arrogantie en hoogmoed, en van geestelijk ‘rijk en verrijkt’ zijn. Dit ging gepaard aan de reeds verzwakte toestand van de Kerk, een toestand van geestelijke lauwheid en gemakzucht. Christus had hier voor gewaarschuwd dat dit zou komen te gebeuren in de laatst era van de Kerk. De combinatie van al deze elementen bleek rampzalig te zijn voor de Kerk.

In Paulus’ profetie over een Apostase staat geschreven dat de ‘mens der wetteloosheid’, de ‘zoon des verderfs’ in de tempel van God zou zitten, en zich als God Zelf zou voordoen. Dit deel van Paulus’ profetie is erg veelzeggend. Deze tempel van God waarvan hier sprake is gaat niet over de oude fysieke tempel in Jeruzalem die verwoest werd. Velen die proberen om deze verzen uit te leggen maken hierbij grote fouten omdat zij deze gebeurtenissen proberen te verbinden met die fysieke tempel. Maar in andere geschriften is Paulus heel duidelijk wanneer hij over de tempel spreekt, omdat hij in die context spreekt van de geestelijke tempel van God – de Kerk.

Dit woord ‘zitten’ openbaart nog meer over deze persoon die in de tempel – in de Kerk – zou zijn. Het gaat hier niet om iets fysieks, over iemand die zomaar ergens in een gebouw zit, het gaat om iets geestelijks betreffende de geestelijke tempel – Gods Kerk.

Niemand kan in deze tempel van God zijn tenzij zij deel uitmaken van de Kerk van God. Maar deze beschrijving behelst nog veel meer. In deze context gaat dit over iemand met autoriteit die in de Kerk gezet(en) is en gezag draagt. In zo’n context betekent dit woord in het Grieks letterlijk ‘doen zitten’ in de betekenis van ‘iemand ‘aanstellen over’ of ‘benoemen in een koninkrijk’, of het ‘overdragen van een koninkrijk aan iemand’.

Hieronder volgen een paar voorbeelden hiervan uit de Bijbel:

‘Wie overwint, hem zal Ik geven met mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op Zijn troon.’ (Openbaring 3: 21)

‘En Jozua zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat gij die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen.’ (Mattheüs 19: 28)

Tegen het einde van zijn leven verklaarde Herbert Armstrong dat het hem nooit duidelijk was gemaakt wie de Kerk moest leiden wanneer hij zou overlijden, maar zoals reeds eerder gezegd, er werd aan de Kerk verteld dat hij vlak voor zijn dood alle verantwoordelijkheid voor het leiderschap over de Kerk aan Joseph Tkach sr. overdroeg. Slechts één man werd in de eindtijd aangesteldgezet – om groot gezag in de Kerk van God te hebben, maar hij was nooit een apostel van God. Of hij nu door Herbert Armstrong aangesteld (gezet) werd of dat hij zichzelf in die positie ‘zette’ is niet echt duidelijk, maar op een dag zal dit duidelijk zijn.

Het verraad van de ‘zoon des verderfs’ veroorzaakte de Apostase in Gods Kerk. Zijn daden werden de geestelijke vervulling van de ‘Gruwel der Verwoesting’ waar Christus van sprak in de ‘Olijfberg Profetie’.


De daadwerkelijke gebeurtenis: de Apostase

Joseph Tkach sr. begon dus met jonge onervaren mannen in belangrijke functies binnen het dagelijkse bestuur van de Kerk aan te stellen. Dit waren geen ministers met een lange staat van dienst, maar hoofdzakelijk nieuwkomers. Zo werd een grote groep van ministers samengesteld die onderling met elkaar overeenstemden, en een mentaliteit hadden die zich tegen het verleden verzette.

Deze groep groeide uit tot een soort van geheime fraterniteit die vastbesloten was om de Kerk meer ‘mainstream’ (meer toegankelijk voor het grote publiek) te maken, dichter aanleunend bij de kerken van het traditionele Christendom. Deze mannen hadden een hekel aan Herbert Armstrong en zijn onderwijs, en zij begonnen de Kerk in een heel andere richting te sturen. Veel van hun werk ‘achter de schermen’ kwam pas in 1995 aan het licht.

Maar begin 1992 waren er veel oudgedienden in de leiding van de Kerk die zich ervan bewust werden dat er grote veranderingen in de doctrines gepland werden, die in de Kerk geïntroduceerd zouden worden. Maar deze mannen ondernamen echter geen stappen om de Kerk of de ministry te waarschuwen voor die samenzwering in het hoofdkwartier van de Kerk. Zij verzetten zich niet tegen wat er aan het gebeuren was. Zij stonden niet pal voor God, voor Jozua de Christus, voor Gods Kerk – Gods mensen!

Binnen deze groep van jonge ministers, waren er een aantal individuen die samenzwoeren hoe zij de Kerk konden wegleiden van de waarheid die God haar door Herbert Armstrong gegeven had. Zij probeerden de herinnering aan Herbert Armstrong uit te wissen, en uiteindelijk brachten zij een beweging op gang om al zijn boeken en literatuur, die nog in grote hoeveelheden in het hoofdkwartier van de Kerk voorradig waren, te vernietigen. Deze ministers hadden plannen gemaakt om de literatuur te veranderen, en daarin de grote doctrinaire veranderingen op te nemen die de Kerk doctrinair meer zouden doen aansluiten bij de kerken van het traditionele Christendom.

Joseph Tkach sr. en zijn zoon Joseph Tkach jr. stonden aan het hoofd van deze samenzwering om de doctrines van Gods ware Kerk te veranderen en de Kerk zodoende tot een vals Christendom te leiden.

Hoewel deze heimelijke groepering van ministers met hun complot om Gods Kerk omver te werpen reeds alle literatuur voorbereid hadden om deze veranderingen te introduceren, toch werden zij verrast toen hun plannen vroegtijdig aan het licht kwamen, doordat Joseph Tkach sr. op het laatste moment een preek die hij in Atlanta, Georgia, zou geven wijzigde. Tijdens zijn bezoek aan de verschillende gemeenten van de Kerk in Atlanta, werd Joseph Tkach sr. geconfronteerd met de problemen en de geruchten die de ronde deden over deze veranderingen. Hij moest hierin een beslissing nemen en voelde dat hij dit nog tijdens dat bewuste bezoek aan moest pakken.

Dit werd pas later bekend, maar hij had voor die dag een heel andere preek voorbereid dan degene die hij uiteindelijk in Atlanta gaf. Er kwamen een aantal zaken sneller op gang dan deze groep samenzweerders gepland had, en Joseph Tkach sr. voelde zich gedwongen om nog op diezelfde dag, op 17 December 1994, een totaal andere preek te geven.

In die preek, die later naar alle gemeenten van Kerk wereldwijd uitgezonden werd, begon Joseph Tkach sr. Gods Kerk op de hoogte te brengen dat alle fundamentele doctrines veranderd zouden worden. Behalve in Atlanta gaf hij nog twee preken over ditzelfde onderwerp op twee andere locaties tijdens de daaropvolgende wekelijkse Sabbatten. Alle drie deze preken bevatten grotendeels dezelfde boodschap over die grote doctrinaire veranderingen.

In die preek in Atlanta, verkondigde hij dat het een kwestie van persoonlijke keuze is wanneer je de 7de dag Sabbat kon houden. Je kon deze houden op de zevende dag van de week (zaterdag) zoals iedereen dat gewend was, of op de daaropvolgende dag, de eerste dag van de week (zondag), zoals het traditionele Christendom dit doet. Het werd niet langer gezien als een gebod, voorgeschreven door God.

Daarnaast werden ook Gods jaarlijkse Heilige Dagen op dezelfde manier behandeld en werd aan de Kerk gezegd dat zij niet echt geboden waren om deze te houden, en dat hoewel een groot deel van de Kerk dit wel zou blijven doen, dat meer een kwestie van traditie was en niet langer omdat dit geboden is. Ook waren Kerstmis en Pasen niet langer verboden zoals in het verleden. Er werden nog tal van andere veranderingen verkondigd, tot en met de uitspraak dat Gods wetten over wat onrein is om te eten voor de mensheid niet langer golden.

Het is onnodig te zeggen dat die preek het begin was van een grote Apostase! Hier was een man opgestaan die duidelijk zichtbaar gezien werd als in autoriteit gezeten over Gods Kerk op aarde, die zichzelf nu in Gods plaats gezet had doordat hij Gods wetten begon te veranderen.

Alles wat Paulus over de ‘mens der wetteloosheid’, de ‘zoon des verderfs’ gezegd had kwam toen uit : ‘Die zich tegenstelt, en zich verheft boven al wat God genaamd is, of als God geëerd wordt, zo dat hij in de tempel Gods als een God zal zitten, zichzelf vertonende (openbarende), dat hij God is.’ (2 Thessalonicenzen 2: 4). God verandert Zijn weg en Zijn waarheid niet, maar Joseph Tkach sr. geloofde dat hij dat wel kon.

Wanneer in onze menselijke geschiedenis is er ook maar ooit één religieuze instelling geweest die moest meemaken dat iemand vanuit haar eigen rangen opstond, die op één moment in de tijd alle grote doctrines en leerstellingen van die organisatie veranderde? Maar dat is exact wat Gods eigen Kerk meemaakte, precies zoals God voorspeld had dat dit in de eindtijd zou komen te gebeuren.


De Zegels begonnen geopend te worden

Er zijn mensen in de wereld die wachten op de tijd dat het Eerste Zegel van Openbaring geopend zal worden, omdat zij dan zullen weten dat Christus op komst is. Er zijn er die geloven dat wanneer het Eerste Zegel geopend wordt de verdrukking begint, en dat Christus’ komst drie en een half jaar later zal plaatsvinden. Maar deze mensen zullen totaal verrast worden, omdat de eerste vier Zegels niet over een fysieke verdrukking op aarde gaan, maar wel over een geestelijke verdrukking en vernietiging die reeds in Gods Kerk heeft plaatsgevonden.

Op 17 December 1994 werd het Eerste Zegel geopend, toen Joseph Tkach sr. die bewuste preek in Atlanta, Georgia gaf. Dat was het begin van de Apostase. Het was het begin van grote verdrukking binnen Gods eigen Kerk. En het was ook het begin van een profetische aftelling naar de tweede komst van Jozua de Christus.

‘En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie! En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.’ (Openbaring 6: 1 - 2)

Dit gaat over die ene die het oppergezag kreeg (een kroon kreeg om te regeren) in de tempel van God. Dit profetische beeld wat hier geschetst wordt gaat over de ene die zijn macht gebruikte om oorlog te voeren teneinde Gods Kerk te veroveren en omver te werpen - Gods Kerk te ontheiligen en te vernietigen – en zo de ‘gruwel der verwoesting’ in de tempel van God te begaan.

De volgende drie Zegels die geopend werden waren gewoonweg het resultaat – het gevolg – van het eerste.

‘En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.’ (Openbaring 6: 4)

Toen Joseph Tkach sr. eenmaal zijn heiligschennende preek in Atlanta had gegeven, werden de sluisdeuren opengezet voor een vrije stroom van doctrinaire perversie en wijdverspreide persoonlijke interpretaties van Gods woord op basis van menselijke redeneringen onder demonische beïnvloeding. Overal waar Gods Kerk zich bevond, werd de vrede op aarde weggenomen.

De groeiende onrust die zich in het voorgaande jaren had opgebouwd vanwege de doctrinaire oorlogen en de gevechten onder de kerkleden en in de ministry, die zich steeds meer overgaven aan verdraaiingen van de doctrines, werd nu bijna van de ene op de andere dag als een massale vloedgolf over de Kerk ontketend. Ministers en kerkleden begonnen allemaal partij te kiezen en er braken overal gevechten over doctrinaire verschillen uit.

De opening van dit Tweede Zegel volgde meteen op de opening van het eerste. Bijna driekwart van de ministry zwichtte voor deze nieuwe doctrines. Zij keerden zich tot deze nieuw geïntroduceerde valse wegen, en keerden zich af van de waarheid. Veel ministers namen deze nieuwe doctrines van Joseph Tkach sr. volledig over, terwijl anderen er slechts een deel van overnamen. Maar hoe dan ook bewoog de hele Kerk zich onherroepelijk en massaal in de richting van valse doctrines in een vals christendom.

Doordat er zoveel valse ministers ten tonele verschenen vond er een veel snellere verspreiding van valse doctrines en vals onderwijs plaats. Deze ministers hanteerden niet langer het zwaard van Gods woord in geest en in waarheid, maar een vals zwaard dat diende om waarheid weg te nemen en geestelijke levens te vernietigen.

Doordat Gods vrede hierdoor aan de Kerk ontnomen werd, brak er voor de kerkleden de ergste tijd van geestelijke oorlog aan die de Kerk ooit beleefd had sinds haar begin op het Pinksteren van 31 n.Chr. Vele duizenden kerkleden begonnen hun geestelijke leven te verliezen, doordat men elkaar geestelijk begon te doden. Het zwaard van de valse ministers was valse doctrine, en daaruit vloeide grote verwoesting en geestelijke moord voort.

‘En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.’ (Openbaring 6: 5 - 6)

De meeste mensen die dit lezen begrijpen goed dat deze twee verzen over hongersnood gaan. De Kerk heeft altijd geweten dat dit ging over een hongersnood die in de eindtijd over de wereld zou komen, maar zij zag dit enkel als een fysieke hongersnood. Zo’n tijd van fysieke hongersnood zal zeker nog over de wereld komen, maar deze verzen gaan over de Kerk en de geestelijke hongersnood die op de Apostase volgde.

Dit vervulde effectief een profetie uit het Oude Testament die in de eindtijd zou plaatsvinden: ‘Zie, er komen dagen, spreekt de Heere HERE, dat Ik honger in het land zal zenden; geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om de woorden van de HERE te horen’ (Amos 8: 11).

Naarmate de valse ministers en de valse doctrines in kracht toenamen, werden de kerkleden steeds zwakker en vielen ten prooi aan een groeiende geestelijke hongersnood. De waarheid van God – het Woord van God - dat de kerkleden broodnodig hadden om te kunnen eten en verteren teneinde geestelijk gevoed te worden werd steeds schaarser. Er brak inderdaad een tijd van grote geestelijke hongersnood aan voor Gods mensen.

De Apostase resulteerde in wijdverspreide verwoesting en ontheiliging in de Tempel van God. De verwoesting die volgde komt overeen met een profetie in Ezechiël 5 die precies hierover gaat, want daarin wordt beschreven hoe de gevolgen van deze verwoesting in drie specifieke fasen opgedeeld werden.

Van zodra de Apostase plaatsvond keerde één derde van de Kerk zich meteen af van alle waarheid die zij ooit ontvangen hadden. Zij keerden volledig terug naar dat valse Christendom waar God hen uit bevrijd had, toen Hij voor het eerst hun geest opende om Zijn waarheid te kunnen zien en begrijpen.

In de loop van de daaropvolgende maanden gaf nog één derde van de Kerk van vertwijfeling gewoonweg op, en zij verloren volledig alle geloof. Zij gaven alles op. Zij konden niet begrijpen hoe en waarom deze gebeurtenissen in Gods Kerk hadden kunnen plaatsvinden. Zij hadden hier geen antwoorden op en verloren alle hoop - zij hadden niets meer om voor te vechten.

En dan was er nog een laatste derde dat probeerde vast te houden aan één of andere vorm van datgene wat zij geloofd hadden toen God voor het eerst hun geest voor de waarheid geopend had. Tegen de tijd dat de Apostase begon was de Kerk geestelijk al heel zwak geworden, en dat was precies waarvoor zij gewaarschuwd was aangaande de laatste era Laodicea. Er stond geprofeteerde dat dit een Kerk zou zijn die geestelijk lauw was, die af zou glijden in een geestelijke slaap, in plaats van geestelijk alert en waakzaam te zijn zoals Christus haar had opgedragen.

God verkondigde dat, omdat de Kerk geestelijk zo lauw zou worden door haar eigen nalatigheid en gebrek aan ijver, Hij haar uit Zijn mond zou spuwen, wat betekende dat zij volledig van Hem afgesneden zou zijn – afgesneden van het ontvangen van Zijn gunst en Zijn heilige geest. En dat is precies wat er gebeurde met dit verzwakte geestelijke lichaam. God voegde daar nog aan toe dat Hij in de eindtijd slechts een klein overblijfsel van Zijn mensen zou redden uit dat derde deel van de Kerk dat Hij zou toelaten om verstrooid te raken; zij die zouden willen blijven vasthouden aan een vorm van hun vroegere geloofsovertuigingen.

Dit laatste derde van de Kerk raakte verstrooid door de grote verwarring die hen bevangen had als gevolg van de Apostase. Veel van deze mensen wilden vasthouden aan de doctrines en waarheden die zij van God ontvangen hadden toen zij voor het eerst geroepen werden. Er ontstonden verschillende splinter-organisaties die probeerden om terug op te bouwen wat er in het verleden bestaan had. De verwarring werd nog groter omdat de erg verzwakte kerkleden voor zichzelf moesten beslissen bij welke organisatie zij zich zouden aansluiten. En er waren grote meningsverschillen tussen de verschillende groeperingen wat betreft zaken zoals de kerkstructuur, de leiding en de doctrines.

Er was geen enkele groep die er duidelijk bovenuit stak als de absolute voortzetting van Gods Kerk – waar God duidelijk aan het werken was. En binnen slechts enkele maanden vormden er zich meer dan 600 verschillende organisaties, die allemaal geloofden dat zij de rechtmatige voortzetting van Gods ware Kerk waren.

Over deze laatste Kerk era werd geprofeteerd dat het een geestelijk lauwe era zou zijn, die tegelijkertijd uitermate hoogmoedig zou zijn, vervuld van vertrouwen op zichzelf, zelfrechtvaardiging en van het geloof in haar ‘eigen gelijk’ boven dat van anderen. Elk van deze vele organisaties was doordrenkt van deze houding, en elk van deze organisaties geloofde dat zij gelijk hadden.

Maar God stelt duidelijk dat Zijn Kerk één lichaam is – één Kerk – die eensgezind is in haar geloof, de waarheid en de geest. Alleen God kan openbaren wat waar is. Door middel van die waarheid openbaart Hij waar Zijn Kerk is voortgezet, in de vorm van een klein overblijfsel van een heel groot verstrooid lichaam van de voormalige fysieke organisatie de ‘Wereldwijde Kerk van God’.


Satan zou als eerste bekend maken wie de ‘mens der wetteloosheid’ was

Deze grootschalige vernietigende gebeurtenis, de Apostase in Gods Kerk, begon zich in December van 1994 te voltrekken toen Joseph Tkach zijn preek in Atlanta gaf. Maar de Kerk was er zich totaal niet van bewust dat dit het begin van de Apostase was. Zij wist niet dat God spoedig de ‘mens der wetteloosheid’ aan Zijn mensen zou openbaren – aan diegenen die waarlijk bereid waren om zich te bekeren van hun geestelijke nalatigheid waardoor zij lauw geworden waren – Laodicea geworden waren.

Vijf jaar voordat deze profetische gebeurtenis plaatsvond was er echter een minister in de ‘Wereldwijde Kerk van God’ die in December 1989 uit de ministry verwijderd werd en ook uit Gods Kerk gedisfellowshipped (uitgesloten) werd. Deze persoon, Gerald Flurry, richtte toen zijn eigen kerkorganisatie op. Hij verzette zich tegen de kleine veranderingen die Joe Tkach sr. in de ‘Wereldwijde Kerk van God’ doorvoerde, en daarom werd hij ontslagen en weggestuurd.

Een aantal jaar voor de Apostase stonden er enkelingen op die steeds luider hun verlangen uitten om meer in de richting van het Protestantisme te evolueren; maar het bestuur van Gods Kerk had dit nog niet officieel aangekondigd. Maar lang voor dit alles keerde Gerald Flurry zich van Joe Tkach sr. af, omdat hij niet gesteld was op de soort van veranderingen die in de Kerk doorgevoerd werden. Hij uitte zich duidelijk hoorbaar tegen het bestuur dat nog steeds in Gods Kerk aangesteld en werkzaam was.

De doctrinaire waarheden werden nog niet veranderd. Die veranderingen werden pas later doorgevoerd, nadat Joe Tkach sr. ze verschillende jaren daarna officieel aankondigde in Atlanta. Het was die aankondiging van de totale hervorming van alle doctrines die de gebeurtenissen in gang zette waaruit de Apostase voortkwam; en dit zou op zijn beurt de gebeurtenis blijken te zijn die later zou onthullen wie de ‘mens der wetteloosheid’ was.

Wat Gerald Flurry deed was inderdaad een gegronde reden om hem uit de ministry te verwijderen. Hij zaaide verdeeldheid binnen de Kerk, wat rechtstreeks ingaat tegen Gods instructies aangaande de geest van eenheid, ondersteuning en samenwerking die binnen het bestuur (de regering) van de ministry van Zijn Kerk dient te bestaan.

Nadat hij uit de ministry gezet was begon Flurry een nieuwe kerk die opgericht werd zogenaamd met het doel om het werk en het onderwijs van Herbert Armstrong voort te zetten. Maar deze man wist niet dat het werk van het uitvoeren van de opdracht die God aan Herbert Armstrong gegeven had reeds voltooid was – het was voltooid toen hij eenmaal stierf.

Flurry’s kerk begon het idee te verspreiden dat het tijdperk dat bekend stond als Filadelfia door hem voortgezet werd, en dat alle anderen die zich niet bij hem wilden aansluiten nu Laodiceanen waren. Toen hij begon met zijn kerk op poten te zetten, verspreidde hij het beeld van zichzelf dat hij de ware fakkeldrager was van de opdracht die daarvoor aan Herbert Armstrong gegeven was, en dat hij nu datzelfde werk zou voortzetten.

Toen hij begon met zijn eigen kerk op te richten maakte hij vrij agressief gebruik van Herbert Armstrongs naam. Dat wekte bij sommigen, die zelf ook misnoegd begonnen te worden over het bestuur van Joe Tkach sr., de indruk dat hij inderdaad wel eens degene zou kunnen zijn waarmee God nu werkte. Maar hoewel hij Herbert Armstrongs naam dusdanig overmatig gebruikte, toch was zijn kerk werkelijk geen weerspiegeling van Herbert Armstrong noch van zijn onderwijs.

Vreemd genoeg begon Gerald Flurry vanaf het begin van zijn nieuwe ministry te beweren dat Joe Tkach sr. de profetische ‘mens der wetteloosheid’ was, nog lang voordat de Apostase ook maar had plaatsgevonden. Maar later veranderde hij echter deze lering over wie de ‘mens der wetteloosheid ’ was, toen Joe Tkach sr. stierf, omdat zijn dood niet in Gerald Flurry’s scenario paste noch in zijn geloof wat de ‘mens der wetteloosheid’ later nog moest vervullen.

De reden waarom dit alles hier vermeld wordt is omdat deze persoon hoewel hij initieel gelijk had met wat hij over Joe Tkach sr. verklaarde, tevens ook heel erg aanmatigend was en de fout in ging toen hij voorbarig deze uitspraak over hem deed. In plaats daarvan was het Gods bedoeling dat Hij pas later zou openbaren wie de ‘mens der wetteloosheid’ was, aan de hand van een onmiskenbaar oordeel dat Hij over hem zou vellen van zodra hij de Apostase veroorzaakte.

Desalniettemin is er een wezen dat wel degelijk lang voordat dit gebeurde wist wie de ‘mens der wetteloosheid’ zou worden. Dat wezen is Satan, en hij was al lang bezig om door Joe Tkach sr. te werken om uiteindelijk de Apostase teweeg te brengen, waarvan God op Zijn tijd zou toestaan dat die zou komen te gebeuren. Er staat duidelijk beschreven hoe de ‘mens der wetteloosheid’ de ‘zoon des verderfs’ in staat zou zijn om het soort van macht uit te oefenen die hij had, teneinde anderen in de Kerk dusdanig nadelig te kunnen beïnvloeden. Dat kwam door de macht van Satan die in en door hem werkte.

In de openbaring die Paulus over de Apostase gaf, die in 2 Thessalonicenzen 2 opgetekend staat, staat het volgende geschreven over de ‘mens der wetteloosheid’: ‘wiens komst overeenkomstig de werking van de Satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen.’ (Vers 9)

Lang voordat de Apostase plaatsvond was Satan al met Joe Tkach sr. aan het werken, door hem de soort van macht en beïnvloedingskracht waar hij naar verlangde te geven, die er op hun beurt voor zouden zorgen dat hij zijn rol als de ‘mens der wetteloosheid’ zou vervullen. En omdat Satan al wist wie deze man was, was het een koud kunstje voor Satan om een andere man, Gerald Flurry, te laten geloven dat Joe Tkach sr. de ‘mens der wetteloosheid’ was lang voordat hij uiteindelijk de Apostase zou veroorzaken.

Het was makkelijk voor Satan om Gerald Flurry dit over Joe Tkach sr. te laten geloven, omdat hij het toch al helemaal niet met hem eens was en een uitgesproken hekel aan hem had. Het waren tenslotte zijn hardop geuite tegenkantingen die er toe leidden dat hij door Joe Tkach sr. uit de ministry en uit de Kerk gezet werd.

Het feit dat Gerald Flurry zo’n uitspraak deed dat Joe Tkach sr. de ‘mens der wetteloosheid’ was, nog voordat God dit Zelf openbaarde, was op zich een geestelijk misleidende en perverse daad. Dat zou ons niet mogen verwonderen omdat deze openbaring effectief van Satan zelf kwam, en hij is zelf uitermate misleidend en pervers.


De ‘mens der wetteloosheid’ door God geopenbaard

Gedurende enkele maanden na de Apostase was het ene derde deel van de Kerk dat verstrooid begon te geraken in shock; zij begrepen niet wat en waarom dit Gods mensen overkwam.

Er zijn nog veel meer zaken in verband met dit verhaal van de Apostase en Paulus’ profetische schrijven hierover en het is belangrijk dat we die gaan bekijken.

‘En gij weet wat hem nu weerhoudt (Grieks – tegenhoud, bedwingt, ophoudt), opdat hij (de mens der wetteloosheid) op zijn eigen tijd geopenbaard wordt (Grieks – bekend maken, onthullen wat tot dan toe niet geweten was). Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt (zelfde Griekse woord voor - tegenhoud, bedwingt, ophoudt), totdat hij (de mens der wetteloosheid) uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden (Grieks – bekend gemaakt, aan het licht gebracht worden). De Heere zal hem verteren door de geest van Zijn mond en hem tenietdoen door zijn verschijning bij zijn komst.’ (2 Thessalonicenzen 2: 6 - 8)

Deze profetie gaat over de ‘mens der wetteloosheid’ – de ‘wetteloze’ – die geopenbaard zou worden en ‘die de Heere zal verteren door de geest van Zijn mond (door datgene wat God beveelt) en teniet zal doen door zijn verschijning bij zijn komst’ (de wederkomst van Christus verlichtend). De meeste mensen die na de Apostase verstrooid raakten, hebben dit vers niet kunnen begrijpen omdat zij dit alleen maar kunnen zien als iets wat letterlijk fysiek vervuld zal worden. Zij geloven dat deze profetie alleen maar vervuld kan worden op het moment dat Jozua de Christus letterlijk terugkomt op de specifieke dag dat de eindtijd beëindigd wordt.

Maar dit vers toont ons juist dat enkel en alleen God zou openbaren (verlichten, bekend maken) wie de ‘mens der wetteloosheid’ was en wat dit voor de Kerk zou betekenen. Het tijdstip van Christus’ wederkomst en de gebeurtenissen die daaraan zouden voorafgaan werden ‘tegen gehouden’ (niet bekend gemaakt – gezien) totdat de Apostase zou plaatsvinden en de ‘mens der wetteloosheid’ geopenbaard zou worden.

En hoewel de meesten niet ‘de oren om te horen en de ogen om te zien’ hadden, toch maakte God het klaar en duidelijk dat Hij Zelf ‘de mens der wetteloosheid’ zou openbaren. Nadat Joseph Tkach sr. God en Christus had verraden door het geven van die tartende preek, werd de geestelijke Tempel van God – de Kerk – ontheiligd (bezoedeld). Er had een gruwel van ongekende omvang plaatsgevonden.

Exact 40 Sabbatten (op de dag en het uur nauwkeurig, in zijn lokale tijdzone) nadat Joseph Tkach sr. die beruchte preek gaf, stierf hij. Dat was Gods eigen verkondiging, God openbaarde Zijn oordeel tegen de ‘mens der wetteloosheid’ door hem het leven te ontnemen. God openbaarde dat Joseph Tkach sr. inderdaad ‘de zoon des verderfs’ – ‘de mens der wetteloosheid’ – was. En hierdoor openbaarde God ook dat de wereld nu een aftelling voor de eindtijd was ingegaan. Eindelijk was na bijna 6.000 jaar de tijd aangebroken waarin de eindtijd profetieën vervuld zouden beginnen te worden, te beginnen met de vervulling van het Eerste Zegel van Openbaring. Dat proces begon op dezelfde dag dat Joseph Tkach sr. zijn beruchte ‘Apostase-preek’ gaf; maar God moest dit later nog aan ons openbaren.

Deze profetische vervulling van de vernietiging van ‘de mens der wetteloosheid’ door God, is ook de gebeurtenis waardoor de komst van Jozua de Christus aan Gods eigen volk verkondigd werd – aan het licht gebracht werd. De tijd voor zijn wederkomst was nu aangebroken en werd niet langer weerhouden aan het zicht van de Kerk. De tijd was aangebroken; de aftelling naar de wederkomst van Christus was begonnen!

Het getal 40 wordt in de Bijbel gebruikt als een verkondiging van Gods oordeel. Vanwege de grote ongehoorzaamheid van de mensheid in de dagen van Noach, voerde God Zijn oordeel tegen hen uit in de vorm van een zondvloed die 40 dagen en nachten duurde. Nog een ander voorbeeld kan je terugvinden in het relaas over wat er met het volk Israël gebeurde nadat God hen uit de slavernij in Egypte bevrijd had. Vanwege hun opstandigheid vlak nadat zij uit slavernij in Egypte bevrijd waren, verlengde God hun tijd in de wildernis zodat zij 40 jaar lang rondzwierven voordat Hij hen toestond om het beloofde land binnen te gaan.

Joseph Tkach sr. die gezien werd als aangesteld in een positie van autoriteit direct onder Christus in Gods Kerk, verkondigde dat de zevende dag Sabbat niet langer geboden was voor Gods mensen. Is het dan verwonderlijk dat God vanwege zijn rebellie een oordeel over hem uitsprak, dat exact 40 Sabbatten later – tot op het uur nauwkeurig - gerekend vanaf de Sabbat dat hij verkondigde dat de Sabbatdag niet langer relevant was voltrokken zou worden?

Dus, het eerste wat God aan Zijn Kerk openbaarde in verband met deze aftelling, was het belang van een periode van 280 dagen (40 x 7) die Zijn oordeel openbaart, waarbij het getal 40 profetisch gebruikt wordt als ‘oordeel’ en waarbij het getal 7 gebruikt wordt om aan te geven dat Gods doel ‘voltooid’ is.

Toen Joseph Tkach sr. die bewuste preek gaf die Gods Tempel – de Kerk van God – bezoedelde en ontheiligde, werd de profetie over de ‘Gruwel der Verwoesting’ in de geestelijke Tempel van God vervuld. Paulus’ profetie over de ‘Apostase’ was begonnen. God openbaarde een specifiek oordeel tegen de ‘mens der wetteloosheid’ deze ‘zoon des verderfs’ dat Hij persoonlijk uitgevoerd had. Exact 280 dagen later ontnam God hem zijn leven.


God openbaarde Zijn Overblijfsel Kerk

Toen God de identiteit van de ‘mens der wetteloosheid’ aan Zijn mensen openbaarde en tevens dat er een Apostase in de Kerk had plaatsgevonden, begon Hij ook de identiteit van Zijn overblijfsel Kerk aan zijn mensen te openbaren. Het zou namelijk de organisatie zijn waarmee Hij tot aan de wederkomst van Christus zou blijven werken. Het zou de organisatie zijn die de voortzetting van Zijn Kerk zou zijn - de Kerk van God.

Zoals eerder gezegd, toen de Apostase in Gods Kerk plaatsvond raakte zij verstrooid en versplinterde zij al gauw in meer dan 600 kleinere organisaties. Gedurende de 3 ½ jaar volgend op de Apostase vielen Gods mensen die dusdanig verstrooid waren geraakt, ten prooi aan grote verwarring. Het was onduidelijk waar en door wie God werkte, als Hij dat al deed.

Gedurende het tijdperk van Filadelfia openbaarde God veel waarheid door Herbert Armstrong. Deze waarheden openbaarden op zich de waarheid dat Herbert Armstrong door God gekozen was om Zijn apostel voor Zijn Kerk te zijn. God openbaart de waarheid die Hij aan zijn mensen geeft altijd door Zijn profeten en apostelen.

De waarheid kan alleen maar van God komen en moet door Hem gegeven worden. De mensheid kan niet uit zichzelf de waarheid van God ontdekken. God maakt klaar en duidelijk dat Hij een geestelijke tempel aan het bouwen is en dat Hij dat gedaan heeft op het fundament van alles wat Hij door Zijn profeten en apostelen tot stand gebracht heeft, met Jozua de Christus als de eerste hoeksteen. Het feit dat er veel waarheid door Herbert Armstrong gegeven werd in een laatste tijdperk van de mensheid, wanneer Gods waarheid op aarde zo goed als onbestaand was geworden, bewijst wie Gods apostel tijdens het Filadelfia tijdperk was.

Na de Apostase begon God opnieuw met meer waarheid aan Zijn Kerk te openbaren. Het was waarheid die niet gekend was totdat God ze gaf. Door middel van het geven van zo veel waarheden begon God te openbaren waar Zijn Kerk voortgezet werd en door wie Hij aan het werken was, te midden van alles wat verstrooid geraakt was. Door de vele waarheden die God sinds de Apostase geopenbaard heeft, heeft Hij tevens geopenbaard wie de apostel is door wie Hij aan het werken is tot aan de wederkomst van Christus.

Toen Herbert Armstrong de opdracht vervulde die God hem gegeven had om het goede nieuws van het spoedig komende Koninkrijk van God aan de hele wereld te verkondigen, nam de Kerk van God als organisatie een unieke naam aan. Zij droeg de naam ‘Wereldwijde Kerk van God’, een organisatie die niet langer God Kerk diende toen de Apostase eenmaal kwam te gebeuren.

Uit de honderden organisaties die na de Apostase verstrooid werden, richtte God er één op die Zijn Kerk zou blijven dienen tot aan de wederkomst van Christus. Die Kerk werd op het Pinksteren van 1998, exact 3½ jaar (1260 profetische dagen) na de Apostase door God opgericht. De naam van die organisatie is ‘the Church of God – Preparing for the Kingdom of God’ (PKG) (‘de Kerk van God – die Zich Voorbereid op het Koninkrijk van God’). Deze naam weerspiegelt de opdracht die God haar gegeven heeft.

En precies zoals dit met Herbert Armstrong tijdens het tijdperk van Filadelfia gebeurde, begon God opnieuw met nieuwe waarheid aan Zijn Kerk te openbaren. Geen enkele andere groepering die na de Apostase verstrooid raakte kent of onderwijst deze waarheden.

Al deze groeperingen hebben zelfs niet eens een waarheid geaccepteerd die voor ieder van hen overduidelijk zou moeten zijn – namelijk dat de Kerk de geprofeteerde Apostase heeft doorgemaakt die door Paulus in 2 Thessalonicenzen 2 opgetekend werd. Zij hebben niet geloofd dat Jo Tkach sr. de ‘mens der wetteloosheid’, de ‘zoon des verderfs’ was. Zij geloven niet dat God het Laodicea tijdperk verwierp omdat iedereen geestelijk lauw geworden was, precies zoals Christus aan Johannes gegeven had om dit te profeteren. Zij geloven niet dat de Apostase de waarheid openbaart over datgene wat Christus zei dat er met de Kerk zou gebeuren; namelijk dat alle stenen van de Tempel – de Kerk van God – voor zijn wederkomst afgebroken zouden worden.

God zei dat Hij in de eindtijd een overblijfsel van Zijn verstrooide Kerk zou oprichten dat tot aan de tweede komst van Christus als Koning der koningen zou blijven voortbestaan. Teneinde deze groepering op te richten begon Hij veel nieuwe waarheden aan haar te openbaren. In het begin gingen die waarheden over de openbaring van wie de ‘mens der wetteloosheid’ was, over dat de Kerk een Apostase had doorgemaakt en dat zij toen uit Gods mond uitgespuwd was – door Hem verworpen was. Voorts openbaarde God ook dat datgene wat Christus verkondigde over een ‘gruwel der verwoesting’ die de tempel van God - Zijn Kerk - zou ontheiligen, inderdaad gebeurd was precies zoals hij gezegd had dat dit zou gebeuren.

Het gevolg van de openbaring van deze waarheden was dat God kon voortbouwen op het inzicht in die gebeurtenissen, om nog meer te openbaren. Zo werd er getoond dat de eerste Vier Zegels van Openbaring parallel liepen met de eindtijd profetieën in Mattheüs 24 die gingen over grote vernietiging die in Gods Kerk plaatsvond als gevolg van de Apostase.

Er volgden nog veel nieuwe waarheden naarmate God werkte om Zijn Kerk opnieuw te herstellen en geestelijk nieuw leven in te blazen - een Kerk die volledig voorbereid zou zijn voor de wederkomst van Christus. Er werd geopenbaard dat er precies 144.000 met Christus zouden terugkeren, die in de afgelopen 6.000 jaar uitverkoren werden, en dat er geen anderen met hem zouden terugkeren, zoals sommigen geloven dat er ook nog een ‘grote menigte’ (een ontelbare massa) met Christus zal terugkeren.

Er doen veel ideeën de ronde in de verschillende groeperingen van het traditionele Christendom over wat en wie de antichrist is waar Johannes van sprak. Het gaat niet over een wereldleider of over een bekende religieuze leider in deze wereld. God openbaarde aan Zijn overblijfsel Kerk dat dit profetisch over de ‘mens der wetteloosheid’ de ‘zoon des verderfs’ gaat.

Voorts openbaarde God ook nog dat Hij alleen Jahweh Elohim is en dat Hij alleen in alle eeuwigheid bestaan heeft, dat Christus niet eeuwig bestaan heeft maar dat zijn leven begon toen hij uit zijn moeder Maria in het fysieke leven geboren werd. Alleen Gods overblijfsel Kerk kent deze waarheden over zowel God de Vader als Jozua de Christus.

Er zijn nog veel andere waarheden die God aan Zijn overblijfsel Kerk is blijven geven, en die waarheden zijn een getuigenis van God over wie Zijn ene ware Kerk is in deze eindtijd. Er bestaat een lijst van deze additionele waarheden die sinds de Apostase gegeven werden. Je kan deze lijst op de Kerk website terugvinden (cog-pkg.org/nederlands/) onder de sectie ‘Publicaties’ in een artikel onder de titel ‘DE 57 WAARHEDEN VAN GOD’.

De eerste drie van de waarheden in die lijst was alles wat er nog overgebleven was aan het einde van het Sardis tijdperk toen God begon met Herbert Armstrong aan te stellen als Zijn apostel voor Zijn Kerk. Vervolgens begon God tijdens het nieuwe tijdperk van Filadelfia 18 waarheden aan Zijn Kerk te openbaren en uiteindelijk te herstellen.

De waarheden die door middel van Herbert Armstrong gegeven werden, zijn een getuigenis, bewijslast, bewijs dat hij Gods apostel was. En op dezelfde manier zijn de additionele waarheden die sindsdien gegeven zijn het bewijs dat de ‘Church of God –PKG’ wel degelijk Gods Kerk is en dat Hij nu door middel van een apostel werkt om Zijn mensen voor te bereiden op de wederkomst van Zijn Zoon, Jozua de Christus, die Koning zal worden over alle volkeren ter wereld.