DE VAL  van  de
VERENIGDE STATEN

How prophetic end-time events bring down the world's greatest superpower & ignite WWIII DOOR RONALD WEINLAND

Hoofdstuk 4
VERWARRING IN RELIGIE



HEB JE JE OOIT AFGEVRAAGD waarom er zoveel verschillende religies zijn in de wereld? Of waarom mensen geloven wat zij geloven? De realiteit is dat de meeste mensen gewoonweg het geloof waarin zij geboren zijn voortzetten.

Als je je zou verdiepen in de vele verschillende religies die er bestaan, dan zou het je duidelijk worden dat er tussen deze allen enorme verschillen, discrepanties en meningsverschillen bestaan. En dat heeft enorme verwarring veroorzaakt voor de mensheid, en heeft geleid tot grote verdeeldheid en zelfs tot oorlogen.

Het Christendom is de grootste godsdienst ter wereld en vertegenwoordigt bijna 1/3 van de gehele mensheid. Binnen het Christendom zijn er drie grote stromingen, en het Protestantisme is er daar één van. Naar schatting zijn er alleen al binnen dit geloof meer dan 45.000 verschillende denominaties. En daar komt nog bij dat niet-confessionele kerken steeds meer aan populariteit winnen, waardoor het echte getal van deze verschillende Protestantse groepen, met ieder hun eigen ideeën, nog veel groter is.

Is het dan verwonderlijk dat er zoveel verwarring en verdeeldheid in de wereld heerst, aangezien deze uiteenlopende groeperingen allemaal verschillende geloofsovertuigingen hebben. Dit alles heeft alleen maar geleid tot nog grotere diversiteit, verdeeldheid, onenigheid, conflicten en rivaliteit tussen de verschillende groeperingen binnen het traditionele Christendom. Dat is de reden bij uitstek waarom zoveel mensen in vraag stellen en betwijfelen of er wel zoiets als een absolute waarheid bestaat.

Een groot deel van het probleem ligt erin dat slechts weinigen in het traditionele Christendom ook maar enige kennis hebben over wanneer en hoe de specifieke leerstellingen van de kerk die zij aanhangen tot stand gekomen zijn. Dit probleem wordt nog verergerd door het feit dat de meeste mensen geen idee hebben waar de doctrines en de leringen van hun kerk vandaan komen. Men gaat er van uit dat alles wat onderwezen wordt en alles wat zij geloven rechtstreeks uit de Bijbel komt.

Daarom ook is de overgrote meerderheid van de wereld blind voor de echte waarheid. Hun vooringenomen religieuze overtuigingen en hun onbereidwilligheid om reeds lang gekoesterde geloofsovertuigingen in vraag te stellen, hebben hen er van weerhouden om te luisteren en acht te slaan op de eindtijd-profetieën die heel nauwkeurig de gebeurtenissen hebben voorspeld die nu aansturen op de laatste oorlog van de mensheid. Dit openbaart op zijn beurt de ware houding van de mensheid ten opzichte van God. En dit weerspiegelt ook hoe groot de apathie in het traditionele Christendom wel niet is. Daarom zal God aan de kaak stellen dat dit vals is.

De waarheid bestaat wel degelijk en God staat op het punt om dit klaar en duidelijk te maken aan de mensheid, wanneer Hij Zijn Zoon samen met de 144.000 zal sturen, om Zijn Koninkrijk (regering) en één ware Kerk op aarde te vestigen.

Je kan op de wederkomst van Christus wachten om te leren wat de waarheid is…of je kan het nu beginnen te leren.


De oorsprong van de Kerk van God

Dus, wanneer begon de Kerk van God nu eigenlijk echt? De eerste vermelding dat er mensen aan de Kerk toegevoegd werden, dateert van direct na het Pinksteren van 31 n.Chr. toen God, precies zoals Hij beloofd had, Zijn heilige geest over zijn discipelen begon uit te storten. Meteen na dat Pinksteren en de miraculeuze gebeurtenissen die op die dag plaatsvonden, hielden de discipelen zich nog een tijd lang in de buurt van Jeruzalem op, en begonnen zij onderwijs te geven over alles wat Christus vervuld had.

‘En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen (onderwijzende), en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eensgezindheid van hart; en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen aan de gemeente toe die behouden zouden worden.’ (Handelingen 2: 46 - 47)

God begon toen dus mensen aan de Kerk toe te voegen die Hij riep opdat zij behoud (verlossing) zouden kunnen ontvangen. Verderop in het Boek Handelingen maakt Paulus klaar en duidelijk wiens Kerk dit was.

‘En nu zie, ik weet dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb en het Koninkrijk van God gepredikt heb, mijn gezicht niet meer zult zien. Daarom betuig ik u op de huidige dag dat ik rein ben van het bloed van u allen, want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen. Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de Kerk van God te voeden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed (het bloed van Zijn Zoon).’ (Handelingen 20: 25 - 28)

De instructies die Paulus hier aan de dienaars (de ministry) van de Kerk geeft, is het eerste geschrift waarin de Kerk duidelijk als Gods Kerk geïdentificeerd wordt; en in de Schriftgedeelten die daarop volgen wordt ook op deze manier naar de Kerk verwezen. Er wordt in de Bijbel nooit op een andere manier naar de Kerk verwezen als zou zij aan iemand anders toebehoren, zelfs niet aan Christus, hoewel hij wel wordt aangeduid als het hoofd van de Kerk. Nergens in de Bijbel wordt Gods Kerk als Rooms-Katholiek geïdentificeerd.

Dit is een belangrijk onderscheid omdat dit twee zeer verschillende kerken toont, Gods Kerk en de Rooms Katholieke Kerk, die zich beiden tot het einde van de Middeleeuwen Christelijk noemden. Daarna begonnen sommigen andere groeperingen te vormen die zich van de Rooms Katholieke Kerk afscheurden; dat was het begin van de Protestantse kerken.

De eerste Kerk die zichzelf Christelijk noemde, was die Kerk die op het Pinksteren van 31 n.Chr. begon. Maar het duurde echter niet lang voordat anderen zich valselijk begonnen voor te doen als ware discipelen. Zij deden dit om zichzelf een aanhang te verwerven teneinde erkenning en aanzien te verwerven, en in de regel met het doel om zich te verrijken ten koste van anderen. Van sommige van deze mensen wordt gesproken en sommigen worden zelfs bij naam genoemd in verschillende Boeken van het Nieuwe Testament.

Er zijn maar weinig mensen vandaag de dag die weten dat de eerste kerk van het huidige ‘traditionele Christendom’ in 325 na Christus begon. Uit die kerk ontstond het ‘Rooms Katholieke’ geloof. Haar begin is niet moeilijk te achterhalen en te identificeren. Maar de eerste kerkorganisatie die zichzelf Christelijk noemde begon wel degelijk in 31 na Christus. - de Kerk van God. Voor alle duidelijkheid, de Kerk van God werd niet door de Romeinen opgericht, maar door God. Desalniettemin beweert de Rooms Katholieke Kerk dat de leringen van Jezus aan hen werden doorgegeven.


De oorsprong van de Rooms Katholieke Kerk

Tegen de tijd dat de Rooms Katholieke Kerk in 325 na Christus werd opgericht, was zij de enige andere gevestigde organisatie, naast de Kerk van God die in 31 na Christus gevestigd werd, die zichzelf Christelijk noemde en die in staat was om in de daaropvolgende eeuwen voort te blijven bestaan.

Naarmate het ware Christendom langzaam maar zeker begon te groeien en zich in andere delen van het Romeinse Rijk begon te verspreiden, ondervond zij grote weerstand van die regering in het bijzonder, maar ook van anderen in de wereld. Dit gebeurde op dezelfde manier als Christus’ eigen woorden die door de overgrote meerderheid weerstaan en verworpen werden, wat er toe leidde dat hij door diezelfde regering ter dood veroordeeld werd. Die weerstand tegen Gods Kerk is door de eeuwen heen niet veel veranderd.

Na Christus’ dood en de oprichting van Gods Kerk, begonnen ideeën over en het onderwijs van Christus in de door de Romeinen gedomineerde wereld door te dringen. Er waren priesters en leraren van andere godheden die wel hielden van de verhalen over God en Zijn Zoon en die deze adopteerden. Zij misbruikten deze verhalen om daarmee mensen te beïnvloeden en hen over te halen om te gaan geloven in hun eigen goden, door de ware geschiedenis van het verleden te vermengen met hun eigen valse geloofsovertuigingen en leerstellingen.

De Romeinen stonden bekend om het grote aantal godheden die zij vereerden, en zij schreven dan ook hun succes als wereldmacht toe aan hun collectieve vroomheid of ‘pietas’ (hun religieuze toewijding, plichtsbewustheid en getrouwheid) die zich uitte in hun inspanningen om op goede voet te staan met de goden. De Romeinen veroverde vele landen, en het was hun praktijk om de religieuze geloofsovertuigingen van veel van die veroverde volken te integreren in hun eigen religie. Dat kan je gewoonweg in de geschiedschrijving terugvinden.

De oude Romeinse religie was meer gericht op kennis van het correct uitvoeren van gebeden en rituelen, dan dat het op absoluut geloof in hun geloofsovertuiging gestoeld was. Toen Gods Kerk in 31 na Christus begon en de Christelijke leer zich begon te verspreiden, vonden de priesters en leraren van de godheden in de Romeinse religie het makkelijk om het onderwijs en de praktijken rondom God en Christus in hun eigen religie te integreren. Deze praktijk werd zelfs zo massaal en succesvol toegepast, dat zij zichzelf de naam ‘Christelijk’ toe-eigenden en zichzelf daarmee identificeerden.

Tegen 325 na Christus was deze beweging onder de priesters van het Romeinse Rijk die zichzelf Christelijk noemden zo invloedrijk en machtig geworden, dat Keizer Constantijn de Grote zelf ingreep om het onderwijs (de leer) van dit nieuwe soort van Christendom te consolideren. De geschiedenisboeken vertellen ons dat hij dit deed omdat er verdeeldheid heerste onder deze wijd en zijd verspreide priesters in het Romeinse Rijk die zich in verschillend groepen georganiseerd hadden. Hij begon aan de taak om hen allen te verenigen en zo een nieuwe staatsreligie te vormen.

Constantijn wilde deze priesters verenigen en in overeenstemming brengen met een nieuw gevestigd en verenigd geheel van geloofsovertuigingen. En dat niet alleen, maar hij begon ook die sekte (strekking) van het Christendom die naar de smaak van de Romeinen te nauw verbonden was aan het Jodendom, vogelvrij te verklaren en uit te roeien. De Joden werden al lange tijd gehaat in het Romeinse Rijk. Zij werden zelfs als slaven gebruikt om het grote Colosseum in Rome te bouwen.

De Romeinse Keizer Constantijn belegde een vergadering waarin alle zaken betreffende het Christendom vastgelegd moesten worden, en geïntegreerd zouden worden in het Romeinse Rijk. Hij riep datgene wat later bekend kwam te staan als het Concilie van Nicea van 325 na Christus samen, en hij nam actief deel aan het beslissingsproces van die vergadering.

Daar werd de ‘Geloofsbelijdenis van Nicea’ vastgelegd; de verklaring van al hun geloofsovertuigingen waarin ook de doctrine van de Drie-eenheid tot stand kwam. In de geschiedenisboeken staat geschreven dat de grote motivatie voor Constantijn om de belangrijkste leiders onder de Romeinse priesters samen te roepen, één van die Romeinse priesters genaamd Arius was, omdat die verdeeldheid zaaide met zijn onderwijs. In de ogen van Constantijn en de overgrote meerderheid van de Romeinse priesters, leunde Arius te dicht bij de leringen van de Joden aan, die het Romeinse Rijk doorkruisten om mensen te onderwijzen over Christus.

Er bestond grote onenigheid onder de Romeinse priesters over de hoedanigheid van Christus. Arius onderwees dat hij - de zoon van God - geschapen werd, en pas in het leven kwam na geboren te zijn uit zijn moeder Maria. Maar de veel populairdere groep van priesters die het oor en de goedkeuring van Constantijn hadden, geloofden dat Christus ook God was en eeuwig bestaan had.

Je kan dit alles makkelijk op het internet opzoeken en lezen. Om een lang verhaal kort te maken, de Drie-eenheid werd in die tijd vastgelegd als één van vele doctrines, en werd uiteindelijk één van de belangrijkste godsdienstige leringen van deze nieuwe Romeinse kerk. Constantijn creëerde zo de officiële staatsreligie voor heel het Romeinse Rijk.

Arius werd als ketter bestempeld en werd verbannen. Alhoewel hij het wel eens was met veel van de doctrines van deze priesters die in Rome vergaderd waren, toch kon hij zijn standpunt en geloof dat Christus niet bestaan had voordat hij uit zijn moeder Maria geboren was, niet loslaten. Zijn onenigheid met deze priesters van Rome, gaf hen extra motivatie om hun geloof in de Drie-eenheid en hun geloof in het eeuwige bestaan van Christus te consolideren. Deze controverse maakte de weg vrij voor een andere kerk, heel anders dan de originele Kerk. Deze andere kerk verscheen op het wereldtoneel, en nam een enorme groei omdat zij geruggensteund en geholpen werd door de Romeinse regering van die tijd. Daarna, bijna 1.100 jaar later, scheurden andere kerken die zich Christelijk noemden zich af van het gezag van die Romeinse (Roomse) Kerk; zij vormden het fundament van de Protestantse kerken en datgene wat het beste omschreven kan worden als het ‘traditionele Christendom’.

Niet alleen de doctrine van de Drie-eenheid werd in 325 na Christus vastgelegd, maar ook Pasen werd toen officieel geadopteerd. En omdat de leer van de lenteviering van Pasen (Engels: Easter) rechtsreeks botste met het gebod om jaarlijkse in de lente het Pascha te houden, werd het Pascha verboden in heel het Romeins Rijk.

Zelfs het houden van de wekelijkse Sabbat op de 7de dag van de week werd verboden. Dit nieuwe Romeinse Christendom gebruikte het verhaal van Pasen (Engels: Easter) als hun autoriteit om de viering van de Sabbat op de zevende dag van de week te verplaatsen naar de eerste dag van de week - Zondag. Deze verandering rechtvaardigden zij niet op basis van de Bijbel, maar door te onderwijzen dat Christus op een Zondag ochtend opgewekt werd, wat niet waar is! Toen ze de Zondagochtend na zijn dood bij de graftombe van Christus aankwamen, zei de engel tegen hen dat hij al reeds opgestaan was. Er staat niet dat hij die Zondag ochtend opstond.

Voorts geeft de Katholieke Encyclopedie toe dat er geen enkel vers in de Bijbel ook maar enige autoriteit geeft om de 7de-dags Sabbat naar de 1ste dag van de week - Zondag - te verplaatsen, maar zij verklaren dat zij dit gedaan hebben op basis van de autoriteit waarvan zij beweren dat die aan de Katholiek kerk en de Pausen gegeven is. Zodoende zeggen zij dus eigenlijk dat alle Protestantse kerken geen enkele Bijbelse autoriteit hebben om de 1st dag van de week, de Zondag, als hun Sabbat te vieren. Zij hebben in plaats daarvan klakkeloos de autoriteit van de Katholieke Kerk aanvaard om dit te doen.

De originele Kerk van 31 na Christus heeft ondanks dat zij door de eeuwen heen vervolgd werd, altijd vastgehouden aan het jaarlijkse Pascha, ondanks dat dit al heel vroeg door het Romeinse Rijk verboden werd. In Johannes 13 komt duidelijk naar voren dat Christus zelf de nieuwe ceremonie voor het Pascha instelde. En de apostel Paulus onderwees en gebood de Kerk om diezelfde Pascha ceremonie te houden (I Corinthiërs 11: 23 - 28 & I Corinthiërs 5: 1 - 8)

Dus wat is waar? Moeten mensen die zichzelf naar de naam van Christus vernoemen, het Pascha houden of Pasen vieren? Dat is één van vele beslissingen die je zal moeten nemen betreffende wat je zal kiezen om te geloven en wat je niet zal willen geloven?

De wereld is zo ontzettend verward over wie God werkelijk is en wat God effectief zegt. Het doel van te wijzen op deze misvattingen en valse verhalen over God en Christus, heeft alles te maken met de vraag of jij de waarschuwingen die over de eindtijd gegeven worden kan beginnen te erkennen en te geloven, teneinde je adequaat te kunnen voorbereiden op een derde wereldoorlog.


Twee tegenstrijdige leerstellingen over Christus

De Romeinse Kerk die door Constantijn over het Romeinse Rijk werd aangesteld, groeide snel in populariteit, macht en omvang, omdat zij door de belangrijkste wereldmacht van die tijd gesteund werd. Zij bleef in de daaropvolgende eeuwen aan populariteit, invloed en macht winnen, en werd universeel erkend als het ‘Christendom’, terwijl Gods eigen Kerk verdrukt en onderdrukt werd en als een gevaarlijke sekte beschouwd werd.

De waarheid is dus dat het Christendom dat in 31 na Christus begon, niet hetzelfde ‘Christendom’ is dat zich sinds 325 na Christus ontwikkelde en heel erg groot werd in het Romeinse Rijk en in de wereld.

Je kan door gewoonweg terug te kijken op je kindertijd, jezelf in staat stellen om eerlijk en objectief grote verschillen tussen twee tegenstrijdige leerstellingen over het Christendom te beschouwen. Er is namelijk een moment in het leven van elk kind dat in het traditionele Christendom is opgegroeid, dat zij gaan beseffen dat hen niet altijd de waarheid verteld is over een aantal elementaire zaken. Vroeg of laat ontdekken zij dat de ‘Paashaas’ niet bestaat, en dat de Kerstman (Engels: Santa Claus) die zogenaamd op de Noordpool woont en in één nacht geschenken naar alle kinderen ter wereld brengt ook niet bestaat. Dit verhaal wordt vooral gretig in de Verenigde Staten verspreid, en werd overal ter wereld door veel mensen overgenomen. Maar er zijn ook gelijkaardige Kerstmis vieringen waar andere gewoontes aan te pas komen, met andere namen voor de Kerstman (Engels: Santa Claus) Het verhaal van Kerstman (Engels: Santa Claus) vindt zijn oorsprong in de Britse ‘Father Christmas’ figuur en de Nederlandse ‘Sinterklaas’. Op andere plaatsen ter wereld heeft men het ook wel over ‘St. Nick’ oftewel ‘St. Nicholas’ (‘Sint-Nicolaas’).

De volgende logische stap zou moeten zijn om ons af te vragen waar ‘Kerstmis’ in de eerste plaats eigenlijk vandaan komt. Het komt sowieso niet uit de Bijbel – totaal niet! De meeste leraren van het traditionele Christendom weten en erkennen nu ook dat Christus helemaal niet rondom de periode van 25 December geboren is - zelfs helemaal niet in de winter. Het historische relaas in de Bijbel openbaart dat hij in de vroege herfst geboren werd.

Pas gedurende de laatste decennia zijn de leraars van het traditionele Christendom deze waarheid eindelijk beginnen toe te geven. Een groot deel van die toegeving werd ingegeven door het feit dat Herbert Armstrong reeds in 1930 begon met het publiceren en uitzenden van die waarheid. De publicaties en uitzendingen die hij maakte werden zo wijd en zijd verspreid dat het traditionele Christendom een aantal toegevingen van de waarheid moest doen. Maar betreffende de waarheid over hun belangrijkste doctrines konden zij geen toegevingen doen, omdat dat hun ‘geloof’ volledig zou ondermijnen.

Een ander verhaal dat in verband met Kerstmis verteld wordt, is dat er een ster schitterde boven het kleine dorpje Bethlehem, die de plaats aangaf waar Christus geboren was. Dat is ook een fabeltje, en bovendien totaal in strijd met de sterrenkunde. De waarheid is dat in de Bijbel vaak het begrip ster gebruikt wordt om een geestelijk-gecreëerde engel aan te duiden. Het was dan ook een engel die weg naar de plaats waar Christus geboren was aanwees.

Nogmaals, het is vandaag de dag heel makkelijk om dit soort van informatie terug te vinden op het internet.

Het idee dat Christus geboren werd in de periode rondom de winterse zonnewende, werd in de 12de eeuw door de Kerk van Rome tot één religieuze viering samengesmolten. Er bestond toen al lang een feest dat hoofdzakelijk door een andere Romeinse keizer - Aurelius - ingesteld was. ‘Sol Invictus’ (‘Onoverwinnelijke Zon’) was de officiële zonnegod van het latere Romeinse Rijk, en de patroonheilige van de soldaten.

Deze werd door Aurelius op 25 December 274 na Christus officieel als godheid erkend naast de andere traditionele Romeinse goden. De reden waarom de Romeinse Kerk Kerstmis officieel erkende staat geboekstaafd in de kanttekeningen van een manuscript dat deel uitmaakt van een werk van de 12de-eeuwse bisschop Jacob Bar-Salibi. Daarin staat geschreven:

‘Het was een traditie van de heidenen om op 25 December de geboorte van de zon te vieren, waarbij zij vreugdevuren ontstaken. De christenen namen ook deel aan die plechtigheden en feestvreugde. Toen de leraren (theologen) van de Kerk bemerkten dat de Christenen naar dit feest neigden, beraadslaagden zij en besloten zij dat de ware geboorte (van Christus) plechtig op diezelfde dag gevierd moest worden.’

Kerstmis is een bedenksel van die Rooms Katholieke Kerk. Kerstmis is samengesteld uit twee woorden. Namelijk ‘Kerst’ afgeleid van ‘Christus’ en ‘mis’ wat het centrale liturgische ritueel van de Katholieke Kerk is. Het overgrote merendeel van de traditionele Christenen houd vast aan de leer van Kerstmis en viert dit ook, maar dit werd nooit erkend door Gods Kerk en zij die zich Christenen noemen wiens doctrines en afkomst teruggaan tot aan die oorspronkelijke Kerk uit 31 na Christus.

Sommige mensen zullen zich afvragen, kan het dan kwaad dat je dit viert terwijl de Kerstman (Engels: Santa Claus) een fabeltje is en ‘Kerstmis’ echt niet de geboortedag van Christus is? Het maakt niets uit als het je niet kan schelen dat God opdraagt de er geen vermenging mag zijn van de gebruiken en de gewoonten van de aanbidding van andere goden. Maar als je hier wel om geeft, zou je dan niet willen weten wat de waarheid is, aangezien God zegt dat wij Hem moeten aanbidden in de geest en in de waarheid?


Grote verschillen in doctrines

De uitdrukking ‘het topje van de ijsberg’ geeft perfect weer wat hier tot dusver aan bod gekomen is betreffende de tegenstrijdigheden en de grote verschillen tussen de twee groeperingen die zich beide Christelijk noemen. Deze uitdrukking betekent dat je slechts een heel klein deel van iets kan zien, terwijl er een veel groter deel is dat je nog niet kan zien. Zo is het ook gesteld met de twee tegengestelde leringen over het Christendom, want er is tot nu toe slechts een klein deel van deze tegenstellingen vernoemd.

WOIII en alles wat geprofeteerd is dat er in deze eindtijd zal komen te gebeuren, heeft alles te maken met de vragen die hier gesteld worden over de religies van deze wereld, en vooral over het Christendom. Het feit dat mensen niet geluisterd hebben en geen acht geslagen hebben op de eindtijd profetieën die nauwkeurig de gebeurtenissen voorspeld hebben die leiden tot de laatste oorlog van de mensheid, openbaart de ware houding van de mensheid ten opzichte van God.

Er is een onderliggende reden waarom mensen er voor gekozen hebben om de afgelopen 70 jaar niet naar Gods waarschuwingen over de eindtijd te luisteren. De echte reden waarom de meeste mensen er voor kiezen om niet te luisteren, is omdat zij de waarheid die door Gods Kerk onderwezen wordt haten. Het traditionele Christendom wil haar gewoonten en tradities niet veranderen, zoals het samen vieren van op familie gerichte feestdagen zoals Kerstmis en Pasen en erediensten op Zondag ochtend. Zij willen zich niet onderwerpen aan Gods instructies over hoe wij ons leven dienen te leven.

God openbaart dat de mensheid van nature niet van Zijn wetten houdt, en dat zij niet willen dat hun levens door Zijn wetten geregeerd worden, zelfs niet in het traditionele Christendom. Het is ook geopenbaard dat velen zich zullen verzetten en zelfs zullen vechten tegen Christus en zijn leger wanneer hij terugkeert. Gods Zoon en al diegenen met wie God gewerkt heeft om Zijn waarheid te onderwijzen, zijn gedurende 6.000 jaar gehaat, bespot, belachelijk gemaakt, geminacht, geslagen, gevangen gezet en gedood. Gods waarheid werd verworpen en gehaat. We naderen nu snel de tijd waarin God dat allemaal gaat veranderen.

In wat voor wereld zouden wij leven als de mensheid zich slechts aan drie van Gods wetten betreffende menselijke relaties zou houden? Bijvoorbeeld: ‘niet stelen, geen overspel plegen en niet doden.’

In alle tienduizenden denominaties en niet-confessionele kerken gaan de meeste mensen er van uit dat datgene wat hun onderwezen wordt door hun religieuze bijbelgeleerden en leraren de waarheid is. Maar niets is minder waar. De meeste van de belangrijkste doctrines van het traditionele Christendom, verschillen enorm met de doctrines die door de apostelen van Gods Kerk onderwezen werden. Het is nuttig om te weten wat die verschillen zijn.

Een eenvoudige opsomming van de verschillen tussen wat het traditionele Christendom onderwijst en wat Gods Kerk onderwijst, kan snel onthullen hoe je werkelijk denkt over Gods waarheid - of je er toe wordt aangetrokken of dat je je ertegen verzet omdat je er een grote afkeer van hebt.

Dus wat is de waarheid, en wat is onwaar? Slechts één kan waar zijn, en als geen van beide waar is, dan zijn ze beide onwaar.

De Christenen van 31 na Christus zijn gekend aan de hand van zeer specifieke doctrines. Anderen die zich ook Christenen noemen, volgen datgene wat na 325 na Christus tot stand kwam, en ook zij worden gekend aan de hand van heel specifieke doctrines.

Het oorspronkelijke "traditionele Christendom" haalt haar voornaamste doctrines uit datgene wat door de Kerk van Rome in 325 voor Christus werd vastgelegd. De Kerken van het traditionele Christendom verschillen weliswaar sterk in veel van hun ideeën, leerstellingen en overtuigingen betreffende God en Jezus Christus, maar toch delen zij ook veel van dezelfde hoofddoctrines.

De groep mensen die zichzelf sinds 31 na Christus Christenen noemen, vernoemen zichzelf allemaal naar diegene van wie de Kerk is, precies zoals Christus zei dat het moest zijn - de Kerk van God. Deze groep behoort tot geen enkele andere naam of systeem.


Verschillen

We zullen nu een aantal makkelijk te herkennen verschillen tussen beide groepen die zichzelf Christelijk noemen opnoemen. In deze lijst zal eerst vermeld worden wat de Kerk van 31 na Christus geloofde en daarna zal vermeld worden wat zij ‘NIET’ geloofde maar wat wel door de meesten in het traditionele Christendom geloofd wordt. Vervolgens zullen na deze lijst van verschillen een aantal van deze verschillen besproken worden aan de hand van duidelijk op schrift gesteld bewijs (Bijbels bewijs) van de doctrines van die oorspronkelijke Christenen die sinds 31 na Christus geroepen werden.

………………………………………………

  • Hielden de wekelijkse zevende-dag Sabbat (die volgt op Vrijdag de 6de dag en valt voor Zondag de 1e dag van de week) als de dag die geboden is voor de eredienst, en NIET de Zondag de 1ste dag van de week.

  • Hielden het Pascha en vierden NIET Pasen.

  • Geloofden dat Christus exact drie dagen en drie nachten in het graf (in het hart der aarde) was. En NIET anderhalve dag (van Vrijdag late namiddag tot Zondag ochtend).

  • Geloofden dat Christus aan het einde van de wekelijkse Sabbat terug tot leven opgewekt werd, NIET op Zondag ochtend.

  • Geloofden in het jaarlijks tot zich nemen van de symbolen van het Pascha op die bewuste dag zelf, NIET in een ‘Communie’ waar je wekelijks aan kan deelnemen.

  • Hielden de jaarlijkse Heilige Dagen (Feesten) van God, en NIET jaarlijkse feestdagen zoals Pasen en Kerstmis.

  • Onderwezen de noodzaak van een opstanding tot toekomstig leven, en NIET het bestaan van een ‘onsterfelijke ziel’ die na de dood onmiddellijk naar de hemel of de hel gaat.

  • Geloofden in een laatste eeuwig oordeel, wat betekent dat je dus als gevolg van zo’n oordeel voor altijd dood zal blijven, NIET dat je voor eeuwig in de hel gekweld of gemarteld wordt.

  • Geloofden dat er maar Eén Eeuwige Almachtige God (Jahweh Elohim) bestaat die eeuwig uit-zichzelf bestaand leven inherent in Zichzelf heeft, NIET dat God een Drie-eenheid is die bestaat uit drie individuele goden binnen een godheid die samen ook als één god kunnen functioneren.

  • Geloofden dat Christus aan een paal vastgemaakt werd, en NIET aan een kruis.

  • Onderwezen dat geboden was dat de naam van Christus Jozua moest zijn, NIET dat de naam van Christus Jezus is.

  • Geloofden dat Jozua de Christus pas in het bestaan kwam nadat hij uit zijn fysieke moeder Maria geboren was, NIET dat hij eeuwig bestaan heeft zoals God de Vader.

………………………………………………

Dit was slechts een gedeeltelijke opsomming van de belangrijkste verschillen die een groter deel van de ijsberg aan het licht brengen - het deel wat het traditionele Christendom niet kan zien. Veel van deze verschillen zullen in de rest van dit hoofdstuk uitgebreider behandeld worden, want er is nog veel meer dat gezien moet worden.


GOD DE VADER NOEMDE ZIJN ZOON JOZUA

In de nieuwe officiële Kerk van het Romeinse Rijk onder leiding van Keizer Constantijn, hadden de gelovigen van die nieuwe religie het gebruik om Christus aan te spreken met de Griekse naam ‘Iesous’ of de Latijnse naam ‘Iesus’ (beiden worden in het Nederlands als ‘Jezus’ vertaald). Maar dat was niet de naam die de discipelen, en anderen in de Kerk die in 31 n.Chr. begon, gebruikten om Christus mee aan te spreken. Zij noemden hem bij zijn Hebreeuwse naam ‘Yehoshua’ (in het Nederlands vertaald als Jozua).

De naam ‘Jezus’ (Iesous in het Grieks, later in het Latijns vertaald als ‘Iesus’) werd in 325 na Christus door de Katholieke Kerk geadopteerd, en werd veel later ook door de Protestantse kerken, die pas honderden jaren later ontstonden, aangenomen.

God had geboden dat Zijn Zoon nadat hij geboren zou zijn uit Maria, Jozua genaamd moest worden. Het was dezelfde naam als die van Jozua uit het Oude Testament, die de kinderen Israëls het beloofde land binnenleidde. Die naam betekent ‘de Eeuwige (Jahweh) is redding’. In zijn fysieke leven kwam de Messias eerst als het Pascha Lam - inderdaad ‘de redding van de Eeuwige’ die aan de mensheid geschonken werd.

Eenieder die iets meer dan gemiddeld de Bijbel bestudeerd heeft, weet dat namen van grote betekenis zijn voor God. Als God namen geeft, dan dragen die grote betekenis in zich. Het zijn niet zomaar namen die goed klinken.

Laat in de 4de eeuw gaf de Katholieke Kerk opdracht voor een Latijnse vertaling van de Bijbel - het Vulgaat - die door hen ook geadopteerd werd. Daarin werd in het Oude Testament de naam Jozua als ‘Iosue’ vertaald. De uitspraak hiervan ligt dichter bij de uitspraak van de naam Jozua (Yehoshua). Maar in het Latijnse Vulgaat van het Nieuwe Testament wordt een ander woord gebruikt – Iesus. In Hebreeën 4:8 gebruikten ze deze naam ‘Iesus’ ook voor Jozua (degene die Israël het beloofde land binnenleidde). Misschien beseften ze niet dat dit geen verwijzing naar Christus was.

De apostel Paulus zou zeker en vast de correcte naam voor Jozua gebruikt hebben toen hij schreef over hoe Jozua de kinderen Israëls het beloofde land binnen leidde. En dus moet de vraag beantwoord worden, waarom zij in het Vulgaat niet hetzelfde woord ‘Iosue’ gebruikten dat zij in het Oude Testament wel gebruikten.

Zowel in de Griekse als de Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament werd de naam Jozua veranderd, terwijl de naam Jozua een veel duidelijkere transliteratie (een woord dat hetzelfde klinkt wanneer het in een andere taal gebruikt wordt) zou geweest zijn, die ook in de vertaling van het Oude Testament gebruikt werd. Vooral in het Latijnse Vulgaat maakte de Katholieke Kerk om nog onbekende reden een duidelijk onderscheid tussen de naam van Jozua in het Oude Testament en de naam die voor Christus gebruikt had moeten worden in het Nieuwe Testament.

In beide talen had men een vertaling kunnen gebruiken die dezelfde betekenis in zich draagt als die van Jozua in het Hebreeuws, maar dat deed men niet. Toch werd dit wel correct gedaan wanneer het woord voor ‘Messias’ in het Oude Testament, in het Nieuwe Testament als ‘Christus’ (Christos) vertaald werd. Beide woorden dragen dezelfde betekenis, namelijk ‘de gezalfde’. Dat is de correcte manier om woorden te vertalen, aan de hand van hun werkelijke betekenis in de originele taal.

Maar de naam die de Katholieke Kerk aan Christus gaf is geen vertaling in een woord dat dezelfde betekenis in zich draagt, zoals dit wel gedaan werd met de woorden voor ‘Messias’ en ‘Christus’. De naam ‘Jezus’ heeft niet dezelfde betekenis als de naam Jozua, hoewel dit wel gekund had. En het is zelfs niet eens een correcte transliteratie

De Bijbelboeken Mattheüs, Markus en Lukas werden alle drie in het Aramees geschreven, dat is een Semitische taal die uit dezelfde familie komt als de Hebreeuwse taal. Maar tegenwoordig trachten de meeste Bijbelgeleerden dit te discrediteren en beweren zij dat de apostelen uitsluitend in het Grieks schreven.

Paulus schreef wel degelijk in het Grieks aan de heidenen, want hij had in Jeruzalem een hogere opleiding genoten toen hij nog Saulus heette. Maar de discipelen van Christus kenden en spraken enkel Aramees. De Joodse leiders in Jeruzalem keken zelfs neer op hen en bespotten hen, omdat zij niet dezelfde hoge opleiding genoten hadden als die Joodse leiders zelf. Veel Joden in die tijd in verschillende regio’s van het Romeinse Rijk spraken en schreven Grieks, maar in de streek waar de discipelen ten tijde van Christus woonden was Aramees de voertaal van de Joden.

Het woord ‘Jezus’ werd pas laat in de 16de eeuw geïntroduceerd in de Nederlandse taal. Het was een transliteratie van het Griekse woord ‘Iesous’, en hetzelfde corresponderende Latijnse woord ‘Iesus’. Maar zoals reeds eerder gezegd, ‘Iesous’ en ‘Iesus’ zijn geen van beide een goede transliteratie van ‘Jozua’. Als Gods instructie in deze gevolgd was, dan zou de naam als ‘Jozua’ vertaald geweest zijn - dezelfde naam als die van Jozua die de kinderen Israëls na Mozes’ dood het beloofde land binnenleidde.

Hier volgt die opdracht die God gaf, waarbij de correcte vertaling van die naam uit het Aramees naar het Nederlands gebruikt wordt:

‘De geboorte van Jozua Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. Jozef, haar man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken. Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest; en zij zal een Zoon baren, en gij zult Hem de naam Jozua geven (de Eeuwige is Redding), want Hij zal Zijn volk redden van hun zonden.’ Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Hem de Naam Immanuel geven (Jesaja 7: 14); vertaald betekent dat: God met ons.’ Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel van de Heere hem bevolen had, en hij nam zijn vrouw bij zich; en hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren zoon gebaard had; en hij gaf Hem de Naam Jozua.’ (Mattheüs 1: 18 - 25)

Inderdaad, nu bijna 2.000 jaar later, staat God op het punt om Zijn Zoon terug te sturen, als de Messias - de Christus - om de mensheid in de eerste plaats van haar zelfvernietiging te redden, en vervolgens de regering van het Koninkrijk van God over alle landen aan te stellen. De laatste grote fout die uit Gods Kerk weggenomen diende te worden, zodat zij volledig gereed gemaakt zou zijn voor de wederkomst van Christus, is de rechtzetting van zijn naam. De naam ‘Jezus’ Christus vertegenwoordigt al het foute onderwijs van die kerk die zichzelf vanaf 325 na Christus Christelijk begon te noemen. De naam ‘Jezus’ vertegenwoordigt de leerstellingen van die kerk die doctrines aanhangt zoals de Drie-eenheid, Pasen, Zondagviering, Kerstmis en nog veel meer foute zaken die in tegenstrijd zijn met Gods Woord.

Degene wiens voeten nu, na bijna 2.000 jaar, binnenkort weer op de Olijfberg zullen staan is Jozua de Christus - de ware Messias door God gezonden om de mensheid te redden.


PASCHA versus PASEN

Misschien is één van de allergrootste misleidingen en verdraaiingen van Bijbelverzen door de wereld van het traditionele Christendom wel dit onderwerp van het Pascha versus Pasen.

De meeste mensen zijn er zich totaal niet van bewust dat er ooit een controverse was over deze twee vieringen. Zoals eerder gezegd bereikte deze controverse tijdens het Concilie van Nicea in 325 na Christus haar hoogtepunt. Dit concilie werd bijeengeroepen en voorgezeten door de Romeinse Keizer Constantijn. En zoals eerder gezegd, werd tijdens dit concilie het Pascha dat door God in het Oude Testament geboden werd, in heel het Romeinse Rijk verboden.

Tijdens dit Concilie van Nicea werd de viering van Pasen in leven geroepen als de dag voor de viering van de opstanding van Christus. Dan en daar werd Pasen geadopteerd als het nieuwe centrale thema van een nieuwe staatsreligie. Het Pascha werd toen officieel vervangen door Pasen in heel het Romeinse Rijk, en het ware Pascha werd zelfs officieel verketterd.

Nergens in de Bijbel, in geen enkel vers, wordt Pasen vermeld, en nergens wordt het gegeven als een tijd die door Gods volk gevierd moet worden, maar het Pascha wel. Maar er bestaan wel vertalingen waarin het Griekse woord, dat overduidelijk Pascha betekent, valselijk als Pasen vertaald werd.

Honderden jaren lang, tot in de tijd van Christus, vierde het volk Juda de jaarlijks geboden samenkomst op het Pascha in de lente, en dat viel op de 14de dag van hun eerste maand (Abib of Nisan genaamd) van het nieuwe jaar. Christus zelf hield het Pascha samen met zijn discipelen, op de laatste dag van zijn fysieke leven op aarde.

De eerste keer dat het Pascha gehouden werd was ten tijde dat de kinderen Israëls in slavernij in Egypte leefden, waarbij God een heel specifiek tijdstip had gekozen om hen uit deze slavernij te bevrijden. Zoals je in de volgende hoofdstukken zal zien, worden profetische gebeurtenissen op heel precieze, nauwkeurige en accurate wijze door God vervuld. Er staat geschreven dat God bij de vervulling van deze gebeurtenis ook precies zo tewerk ging.

“En na vierhonderd en dertig jaar, juist op de dag af, gingen al de legerscharen des Heren uit het land Egypte.” (Exodus 12: 41)

Christus hield samen met zijn discipelen het Pascha precies op dezelfde manier als die eerste keer in Egypte. Er werd een lam geslacht, gebraden en opgegeten. De symboliek daarvan ging over Christus zelf, die in de wereld zou komen om de eerste grote fase in Gods plan voor de redding (verlossing) van de mensheid te vervullen. Christus kwam als het Lam Gods om de rol van het Pascha te vervullen - om zijn bloed op aarde te spillen toen hij gedood werd, om zo zijn rol als het Pascha voor de gehele mensheid te vervullen.

Het is nuttig om op dit punt gekomen te wijzen op een eenvoudige maar fundamentele waarheid, die het traditionele Christendom verdraaid heeft en gebruikt heeft om de mensheid iets anders te laten geloven. Wat hier geschreven staat is heel duidelijk en openbarend. Nadat de originele discipelen verkozen werden om als apostelen aangesteld te worden en tot het volk Israël gezonden werden, koos Christus nog een andere apostel wiens hoofdopdracht het zou zijn om Gods waarheid aan de heidenen (vreemdelingen, niet-Joden) te brengen. Hier volgt wat de apostel Paulus schreef:

“Doet het oude zuurdeeg (gist) weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd (huizen werden ontzuurd – gist en gezuurde producten verwijderd). Want ook ons Pascha is geslacht: Christus. Laten wij derhalve het Feest houden, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van oprechtheid en waarheid.” (I Corinthiërs 5: 7 - 8)

Mensen in het traditionele Christendom hebben geen idee wat Paulus hier zegt, omdat zij hierover nooit onderwezen zijn door hun predikanten en leraren. Integendeel, bij Bijbelverzen zoals deze beroepen onderwijzers zich op de valse vooronderstelling dat Gods wet door Christus en de leer van het Nieuwe Testament afgeschaft werd, en dat gehoorzaamheid aan het houden van de 7de dag Sabbat (die volgt op de 6de dag, Vrijdag) na de dood en opstanding van Christus niet langer geboden was.

Deze verzen en de verzen daarvoor en daarna werden meer dan 20 jaar na de dood van Christus geschreven. Zij openbaren klaar en duidelijk dat de Kerk toen nog altijd het gebod om het Pascha te houden gehoorzaamde, evenals datgene wat onmiddellijk daarop volgde, het Feest van Ongezuurde Broden, wat zeven dagen duurde na de dag van het Pascha.

Paulus benadrukte zelfs het belang van het houden van de geboden jaarlijkse Heilige (Feest) Dagen die volgden op de dag van het Pascha. Hij sprak niet alleen over het belang van deze viering, maar ook over het geestelijke doel en de betekenis daarvan. Want hij zei: “Laten wij derhalve het Feest houden”.

De verzen die we zonet aangehaald hebben helpen ons de betekenis te zien in de vervulling van het houden van deze dagen. God gebruikt zuurdeeg (gist zoals in brood) symbolisch om aanschouwelijk te maken wat zonden in het leven van een mens veroorzaken. Zuurdesem wordt vergeleken met zonden die een mens doen opzwellen van trots (hoogmoed). God heeft geboden dat de Dagen (of het Feest) van Ongezuurde Broden, een tijd is waarin alle zuurdesem (gist) en alle gezuurde producten uit de huizen verwijderd moeten worden, en dat iedereen gedurende die periode ongezuurd brood moet eten. Dit benadrukte de leerstelling dat mensen het zuurdesem (de zonden) uit hun leven moeten wegdoen, naar analogie van het zuurdesem dat zij uit hun huizen verwijderen, om vervolgens gedurende die zeven dagen enkel ongezuurd brood te eten.

Zuurdesem is een symbool voor zonden en hoogmoed (trots), en ongezuurd zijn staat symbool voor gehoorzaamheid (om zonder zonden te zijn). Zoals Paulus schreef, Gods mensen moeten leven in gehoorzaamheid aan Zijn wetten (wegen) in “oprechtheid en waarheid”.

Er staat ook duidelijk geschreven dat Christus het doel waarvoor hij de eerste keer in het menselijke leven kwam vervulde - hij vervulde de rol van het Pascha(offer) in Gods plan. Hij was het Lam Gods en verzette zich niet tegen de perverse vervolging tegen hem en zijn daaropvolgende dood, maar onderwierp zich als een lam aan wat hem aangedaan werd. Zodoende, door op die manier te sterven, door zijn bloed op de aarde te spillen met de dood als gevolg, werd hij het Pascha(offer) voor de hele mensheid.

De meeste mensen geloven dat Christus stierf doordat hij aan de paal genageld werd, maar dat is niet waardoor hij stierf. Hij stierf omdat een soldaat terwijl hij daar zo hing een speer in zijn zijde stak, waardoor zijn bloed op de aarde gespild werd. Dit zal later nog erg belangrijk blijken te zijn, wanneer we nog een ander aspect van dit verhaal aan het licht zullen brengen.

Het volgende verslag dat we gaan lezen gaat over Christus’ dood. Maar voor we daaraan beginnen is het belangrijk dat we de juiste volgorde van de gebeurtenissen voor ogen houden. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid begon de dag bij zonsondergang, beginnend dus met het avond/nacht-gedeelte, gevolgd door het dag-gedeelte wanneer de zon weer opkwam. Vervolgens begon bij zonsondergang, na dat daglichtgedeelte, een nieuwe dag. Het Pascha begon dus bij zonsondergang op de 14de van de eerste maand (Nissan) en ging verder in en doorheen het nachtgedeelte. Het daglicht gedeelte van het Pascha volgde daarop bij zonsopgang. Vervolgens begon bij de zonsondergang van die dag de eerste jaarlijkse Heilige (Feest) Dag van dat nieuwe jaar. Dat was de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden - waarover Paulus schreef dat wij dit behoren te houden.

Rekening houdend met deze timing is het belangrijk om op te merken dat Christus samen met zijn discipelen het Pascha hield, beginnend met het braden en opeten van een lam tijdens het avond/nacht-gedeelte van het Pascha, voorafgaand aan het dag-gedeelte van de Pascha dag, wanneer hij gedood werd.

Voordat we deze verzen lezen moeten je begrijpen dat het Joodse volk het begrip ‘voorbereiding’ of ‘voorbereidingsdag’ gebruikte, als een tijd om voorbereidingen te treffen voor de wekelijkse Sabbat of een jaarlijkse Sabbat (Heilige/Feest dag). De voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat was de laatste dag van de week waarop je de nodige voorbereidingen kon treffen voor het houden van de Sabbat die volgde. Het Joodse volk heeft dus altijd geweten dat Vrijdag (de 6de dag van de week) één van die voorbereidingsdagen is, omdat het de voorbereidingsdag is voor de wekelijkse 7de dag Sabbat.

De dag vóór gelijk welke Jaarlijkse Sabbat (Heilige/Feest dag) is ook altijd een ‘voorbereidingsdag’. Hoewel het Pascha een geboden samenkomst is, is het toch geen Jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, maar wel een ‘voorbereidingsdag’. Het Pascha is een ’voorbereidingsdag’ omdat de daaropvolgende dag een jaarlijkse Sabbat is, zoals in Leviticus 23 geschreven staat - de eerste Dag van Ongezuurde Broden.

“De Joden dan, daar het voorbereiding (voorbereidingsdag voor een Jaarlijkse Sabbat) was en de lichamen niet op sabbat aan de paal (Grieks: stauros) mochten blijven - want die Sabbat was groot (een jaarlijkse Sabbat) - vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken (zodat zij sneller zouden doodgaan) en zij weggenomen (zodat zij daar niet zouden blijven hangen tijdens de Sabbat) zouden worden. De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem aan palen genageld waren; maar toen zij bij Jozua gekomen waren en zagen dat hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet, maar één van de soldaten stak (had eerder gestoken) met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit (dát was dus het moment dat hij gestorven was).” (Johannes 19: 31 - 34)

Christus werd dus met een speer doorboord omdat hij de symboliek moest vervullen van het Paschalam wiens bloed op de aarde gespild werd waarna het stierf.

Christus stierf dus niet in de late namiddag samen met de andere twee. Integendeel, hij stierf meteen nadat hij met een speer in zijn zijde gestoken was, en dat was halverwege de middag.

“En van het zesde uur (12u ’s middags) af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur (3u ’s middags). Omstreeks het negende uur (3u ’s middags) riep Jozua met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept zijn God Jahweh (verkeerd vertaald als Elia) aan.” (Mattheüs 27: 45 - 47)

Hier dient toegelicht te worden dat in dit deel van het verhaal de vertalers woorden van dit historische verslag geïnterpreteerd hebben als zijnde de naam van de profeet Elia, maar dat is volslagen onzin! Christus riep niet een of andere profeet aan die enkele honderden jaren daarvoor geleefd had en gestorven was, daarentegen riep hij tot zijn Vader, Jahweh Elohim - de Eeuwige God. Het woord ‘Elia’ betekent ‘mijn God is Jahweh’, en dat zijn de woorden die Christus gebruikte toen hij ‘zijn God Jahweh’ aanriep.

“En terstond liep één van hen (een soldaat) toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf hem te drinken. Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of zijn God Jahweh komt om Hem te redden. Jozua riep wederom met luider stem en gaf de geest (hij stierf).” (Mattheüs 27: 48 - 50)

Inderdaad Christus stierf halverwege de namiddag op de Pascha dag. Nadat een soldaat de speer in zijn zijde gestoken had (Johannes 19: 34) en Christus’ bloed op de aarde gespild werd, riep hij uit tot zijn Vader God en gaf vervolgens de geest en stierf. Hij vervulde daarmee de rol van het Pascha Lam en stierf voor de zonden van de hele mensheid. Deze jaarlijkse plechtigheid is van zeer grote betekenis in Gods plan van verlossing (redding).

Maar waarom dan werd het Pascha door die nieuwe Romeinse Kerk die opgericht werd tijdens het Concilie van Nicea in 325 na Christus verketterd en vervangen door een nieuwe viering genaamd Pasen? Je kan Pasen nergens in de Bijbel terugvinden, maar er zijn wel vertalers geweest die de Hebreeuwse en Griekse woorden die duidelijk Pascha betekenen verkeerd als Pasen vertaald hebben. Al vele honderden jaren lang hebben veel predikanten en onderwijzers die zichzelf Christelijk noemen geprobeerd om alle mogelijke waarheid en kennis over het Pascha en het Feest van Ongezuurde Broden uit te wissen.


DOOD AAN EEN PAAL OF AAN EEN KRUIS?

Voor velen zal dit een absurde vraag lijken, maar zij moet gesteld worden omdat nog nooit de waarheid verteld is over hoe Christus gestorven is. Het Pascha voor de gehele mensheid stierf niet aan een kruis. Hierover bestaan twee klaar en duidelijke waarheden.

De eerste en meest eenvoudige waarheid heeft te maken met het échte woord dat gebruikt werd, wat als ‘kruis’ vertaald werd. Hoewel vele zogenaamde Bijbelgeleerden hierover graag argumenteren en debatteren omdat zij hier veel bij te verliezen hebben, toch is de waarheid dat zij niet eerlijk zijn over hoe het originele woord, dat verkeer als ‘kruis’ vertaald wordt, in andere historische literatuur en documenten uit die tijd gebruikt wordt.

Zoals we zonet gezien hebben in het voorgaande citaat uit Johannes 19, is het woord dat in de Bijbel als ‘kruis’ vertaald wordt geen Grieks of Aramees woord. Het is een woord dat ‘een paal, een staak of houten balk’ betekent. Maar de vertalers hebben echter het Griekse woord ‘stauros’ genomen en dit fout vertaald zodat het ‘kruis’ zou betekenen. Maar nergens in de oude Griekse literatuur kan je zo’n vertaling of gebruik van dit woord terugvinden die enige geloofwaardigheid zou verlenen aan zo’n absurde interpretatie

Er bestaan wel woorden in de oude Griekse taal die gebruikt hadden kunnen worden om een ‘kruis’ mee te beschrijven, maar dit woord ‘stauros’ is er zeker niet één van! Maar nogmaals, de meeste mensen zullen nu eenmaal verkiezen om te geloven wat zij willen dat waar is.


Het doel van het breken van de benen

Er is onweerlegbaar bewijs dat onbetwistbaar is, en dat elke discussie over de juiste of foute vertaling van woorden te boven gaat. Het grootste bewijs over de vraag of Christus nu aan een kruis of aan een paal stierf, is terug te vinden in het verhaal dat we eerder gelezen hebben over de twee mannen die samen met Christus ter dood veroordeeld waren.

Je moet dit verhaal namelijk begrijpen aan de hand van wat er daadwerkelijk verteld wordt. Nogmaals, de Joodse leermeesters in die tijd wilden niet dat de dode lichamen van deze drie mannen aan de palen zouden blijven hangen op hun Hoogdag; hun eerste jaarlijkse Sabbat van het jaar – de 1ste Dag van Ongezuurde Broden. Het liep ondertussen tegen het einde van de namiddag op die Pascha Dag (de voorbereidingsdag), en zij wilden dat de lichamen van de palen genomen en weggedragen zouden worden voordat de schemering intrad, en voor het begin van die Heilige (Feest) Dag bij zonsondergang. Zij geloofden dat dit soort van werk niet gedaan mocht worden op hun jaarlijkse Sabbat.

Maar toen de soldaten aanstalten maakten om de benen van alle drie deze mannen te breken zodat de dood snel zou volgen, bemerkten zij dat Christus reeds dood was omdat een soldaat reeds eerder zijn zijde met een speer had doorboord. En hierbij dringt zich dus een prangende vraag op. Hoe zou het breken van de benen van iemand die aan een kruis hangt plotseling de dood tot gevolg kunnen hebben?

Dat is eigenlijk heel eenvoudig en makkelijk te begrijpen. Als je eenmaal het ware klaar en duidelijke antwoord op deze vraag kent, dan openbaart dit op zich een onmiskenbare waarheid.

Er is enkel en alleen maar één reden waarom de soldaten de opdracht kregen om de benen van alle drie de mannen die daar hingen te breken. Als zij aan een kruis hadden gehangen, dan zou het breken van hun benen niet geresulteerd hebben in de snelle dood die de Joodse leiders wilden. Maar wanneer je aan een paal genageld bent dan is dit wel degelijk effectief, en dat is de waarheid over wat er werkelijk gebeurde.

Wanneer iemand ter dood veroordeeld werd en dit vonnis uitgevoerd moest worden aan een paal, dan was het de gewoonte om met één nagel (spijker) beide handen (of polsen) over elkaar geslagen van die persoon vast te nagelen, evenals de voeten. De voeten werden over elkaar geslagen en met één nagel (spijker) doorboord en aan het onderste deel van de paal genageld. De handen (of polsen) werden ook over elkaar geslagen en vervolgens met één nagel (spijker) doorboord en aan de bovenkant van de paal genageld, net zoals de voeten.

In die houding kan je jezelf van zodra je benen gebroken zijn niet meer omhoog duwen om adem te halen. Dat was dan ook het ultieme doel van het breken van de benen, omdat je dan snel zou stikken omdat je niet langer kon ademhalen.

In de profetieën over de komst van de Messias wordt geopenbaard dat er nooit één bot van hem gebroken zou worden. Daarenboven moest als oorzaak van zijn dood ook zijn bloed ook op de aarde gespild worden, teneinde de symboliek van het slachten van het Pascha Lam te vervullen. God zou niet toestaan dat de benen van Zijn Zoon gebroken zouden worden, noch zou Hij toestaan dat zijn dood veroorzaakt zou worden door verstikking, omdat die symboliek niet zou overeenstemmen met hoe de Pascha Lammeren geslacht werden.

Als deze drie mannen aan een kruis gehangen hadden, dan had het geen enkele zin gehad om hun benen te breken, omdat zij dan nog steeds hadden kunnen ademhalen. Het zou hun ademhaling wel bemoeilijkt hebben, maar zij zouden toch nog vele uren lang hebben kunnen ademhalen, terwijl de Joden juist wilden dat zij onmiddellijk zouden sterven.

Wanneer je armen recht omhoog boven je hoofd uitgestrekt zijn, dan zal het gewicht van de rest van je lichaam er in die positie voor zorgen dat je adem afgesneden wordt; je zal dan stikken. Dat is gewoonweg een fysieke realiteit.

Bovendien, waarom zou je je de moeite getroosten om een soort van kruisvormige structuur te maken om daaraan je armen uitgestrekt vast te kunnen maken, wanneer het zo veel makkelijker is om de handen over elkaar geslagen met één nagel aan de paal te nagelen op dezelfde manier als de voeten aan de onderkant van de paal vastgenageld werden?

Er zijn veel historische verslagen over de doodstraf aan een paal terug te vinden, waaruit naar voren komt dat er door de eeuwen heen veel variaties waren in het gebruik daarvan. Zelfs de uitvoering van deze straf varieerde waarbij soms effectief een kruisvormige constructie voor de uitvoering van zo’n straf gebruikt werd. Wanneer er bij een executie zo’n kruis gebruikt werd, dan duurde het veel langer voordat men stierf. Dit was veel wreder dan wanneer je aan een paal genageld werd, omdat je dan veel langer leed door ontbering, grote honger en dorst en blootstelling aan de elementen. Het ultieme doel voor het gebruik van een kruis was om groter lijden te veroorzaken, en vaak ging deze methode gepaard aan martelpraktijken toegepast op degene die aan het kruis hing.

Wanneer er een paal gebruikt werd en beide polsen (of handpalmen) over elkaar geslagen de armen boven het hoofd gestrekt met één nagel vastgenageld werden, dan moest je je in die positie met je voeten omhoog drukken om te kunnen ademen. Zelfs wanneer je niet de dood bespoedigde door iemands benen te breken, dan nog zou deze methode leiden tot een veel snellere dood dan wanneer je aan een kruis genageld wordt.

Dus nogmaals, iemand die aan een kruis vastgemaakt werd zou langer in leven blijven en veel langer lijden. Iemand die aan een paal vastgemaakt werd, zou veel sneller doodgaan. Omdat je in die positie extra inspanning moest doen om jezelf omhoog te duwen teneinde te kunnen ademen, zou je veel sneller uitgeput raken, en niet meer in staat zijn om jezelf omhoog te duwen, om vervolgens te sterven. Als je aan een kruis genageld werd in plaats van aan een paal, dan was dat veel sadistischer en wreder, omdat je veel langer in leven bleef doordat je ademfunctie niet zo belemmerd werd als wanneer je aan een paal bevestigd werd. Afgezien daarvan waren beide praktijken uitermate wrede executie methodes.

En dit werpt nog een andere prangende vraag op. Als men in die tijd de technologie had gehad om Christus met een geweer te fusilleren, zouden mensen dan de gelijkenis van een geweer om de hals dragen om hun Christelijke geloof te onderstrepen?

Er zijn duidelijke redenen waarom de Kerk van Rome die in 325 na Christus begon het idee verspreidde dat hun Christus aan een kruis in plaats van aan een paal gestorven was. Zij veranderden de verhaallijn van deze geschiedenis. De grootste reden waarom zij dit deden komt voort uit bepaalde gebruiken die zij hadden in combinatie met hun geloof in andere goden en het gebruik van kruisen; en het visioen of de droom die Constantijn beweerde gehad te hebben speelt hierin ook een rol.

De verhalen lopen uiteen over wat er exact gebeurde, of Constantijn nu een visioen of een droom of beiden had. Maar de algemene teneur was dat Constantijn zei dat hij een visioen van een symbool of een teken aan de hemel gezien had. Vervolgens wordt er gezegd dat hij de volgende nacht, vlak voor een belangrijke veldslag, een droom had waarin Christus aan hem zei dat hij dat teken wat hij gezien had moest gebruiken om te overwinnen. De woorden die hij naar verluid hoorde of aan de hemel zag waren ‘In dit teken zal je overwinnen’ of uit een andere vertaling ‘Overwin hiermee!’. Constantijn beval zijn soldaten vervolgens om dit teken op hun schild aan te brengen. De veldslag die zij de volgende dag voerden leidde tot een grote overwinning voor zijn leger, waardoor zij gingen geloven dat God aan hun zijde stond. Dit staat allemaal te lezen in geschiedkundige verslagen die je zelf makkelijk met wat opzoekwerk kan terugvinden.

Het verhaal dat Christus aan het kruis stierf werd mettertijd alsmaar populairder. Hoewel het symbool uit Constantijns visioen later op verschillende manieren afgebeeld werd in schilderijen en verhalen, toch werd mettertijd een kruis in de vorm van de letter ‘T’ hét symbool voor Christus’ dood. Deze vorm werd uiteindelijk algemeen aanvaard als zijnde hét voorwerp waaraan Christus genageld werd en waaraan hij ook stierf.

Maar datgene wat in de geschiedenisboeken geschreven staat over wat Constantijn zag, gaat niet over een kruis zoals het kruis waaraan Christus zogenaamd gestorven is. Het symbool leek meer op de vorm van een X over een P. Dit teken werd het ‘Chi-Rho’ teken genoemd, omdat het samengesteld is uit de twee Griekse letters X en P. Dit werd verder gepopulariseerd doordat deze twee Griekse letters de twee eerste letters in het Griekse alfabet zijn die het woord Christos (Christus) vormen.

Als je dit symbool dat Constantijn gebruikte wilt zien, dan kan je dit terugvinden onder de naam ‘het Labarum van Constantijn’.

En zelfs in deze is de waarheid dat één van de geboden die God aan Israël gaf stelt dat er geen gebruik gemaakt mag worden van afgodsbeelden of enige beeltenis als symbool voor godsdienstige verering. Maar de mensheid doet niets liever dan allerlei beeltenissen te gebruiken bij hun erediensten als symbool voor hun geloof. Zoals daar zijn: het kruis, beeltenissen van Christus en Christus aan een kruis, beeltenissen van een moeder met een kind, en nog zoveel andere symbolen die in het hedendaagse traditionele Christendom gebruikt worden.

Dus, wat is nu de waarheid, en wat is vals? Hoe is het mogelijk dat de mensheid er in de loop der eeuwen toe gekomen is om zaken te gaan doen en geloven die vrijwel tegengesteld zijn aan datgene wat God klaar en duidelijk in Zijn woord zegt?

Het is alsof de meest duidelijke geboden die in de Bijbel opgetekend staan over hoe wij ons leven moeten leiden, eenvoudigweg genegeerd worden en als irrelevant beschouwd worden. Zoals bijvoorbeeld datgene wat Christus zei in verband met religieuze leraren. Christus zei klaar en duidelijk hoe zij nooit aangesproken mochten worden door anderen. Het is niet moeilijk om het principe van deze instructie te begrijpen.

‘Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Eén is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.’ (Mattheüs 23: 8 - 9)

Het principe is duidelijk. Niemand mag enige religieuze titel die aan Christus of God toebehoort gebruiken of door anderen daarmee aangesproken worden. Maar veel religieuze leiders laten zich Rabbi, Eerwaarde, Vader, Heilige Vader, Paus, Pastoor, Bisschop etc. noemen. Het gebruik van dergelijke woorden als religieuze titels of begroetingen is duidelijk in strijd met de instructies die Christus gaf.

Maar je moet ook begrijpen dat er sommige woorden zijn die wel gebruikt kunnen worden in een religieuze context, als functietitel of om de taak van een religieuze leider te omschrijven, maar die moeten we niet verwarren met religieuze titels. Iedereen zou dit makkelijk en eenvoudig moeten kunnen begrijpen, maar vaak is dat niet het geval. Er zijn nog andere verzen die ons helpen om hierin gebalanceerd te zijn, waarin aangeven wordt dat het perfect aanvaardbaar is om woorden te gebruiken zoals predikant, leraar, minister, elder, etc. als taakomschrijving, maar nooit als aanspreektitel.


CHRISTUS’ OPSTANDING NIET OP EEN ZONDAG OCHTEND

Eén van de duidelijkste en onmiskenbaarste van alle bewijzen die we in dit hoofdstuk behandelen, betreffende misvattingen, fouten en leugens over Christus, is de waarheid dat Christus niet opgewekt werd op een Zondag ochtend.


Eén waar teken

Christus deed zelf een aantal dogmatische uitspraken over zijn identiteit. En hij zei ook dat er slechts één teken gegeven zou wordenals bewijs dat hij de ware Messias was.

‘Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleerden en Farizeeën: Meester, wij zouden van U een teken willen zien. Maar hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.’ (Mattheüs 12: 38 - 40)

Christus zei duidelijk dat er maar één teken gegeven zou worden om te bewijzen wie hij was – één teken dat de Messias zou identificeren. En dat teken was dat Christus exact drie dagen en drie nachten in het ‘hart der aarde’ - in de graftombe - zou vertoeven.

De manier waarop deze uitspraak in het Grieks en vooral in het Aramees gedaan wordt, maakt het overduidelijk dat het hier om een periode van drie volledige dagen en drie volledige nachten gaat. En het feit dat er ook duidelijk gezegd wordt dat deze periode gelijk zou zijn aan de periode dat Jona in de buik van de grote vis zat, maakt het nog specifieker. Uit het Hebreeuws (de taal waarin dit relaas opgetekend werd) komt duidelijk naar voren dat de tijdspanne van die drie dagen en drie nachten exact het equivalent van 72 uur is.

Het traditionele Christendom heeft het moeilijk met deze uitspraak van Christus, en zij proberen zo goed en zo kwaad mogelijk hun eigen timing van deze gebeurtenis te verdedigen en te onderbouwen. Zij proberen om de definitie van wat een dag en wat een nacht is te veranderen, en ze sleutelden zelfs aan het jaar waarin Christus stierf. Dat doen ze met één groot doel voor ogen. Want zij hebben hierbij veel te verliezen en moeten daarom hun verhaallijn over een begrafenis laat op een Vrijdag middag en een opstanding op Zondag ochtend flink verdedigen.

Inderdaad, het traditionele Christendom leert dat het Pascha van dat bewuste jaar op een Vrijdag viel (wat niet waar is), en dat ‘hun’ Jezus laat in de middag van die Vrijdag stierf. En vervolgens leren zij dat zijn opstanding op Zondag ochtend plaatsvond. Maar niemand kan drie dagen en drie nachten in deze periode inpassen, en dat is precies wat zij wel proberen te doen. Zij beweren dat dit alles precies zo gebeurd is, en dat dit Christus’ uitspraak over die drie dagen en drie nachten vervult.

Als we dit even nader bekijken, dan zou dit dus betekenen dat hij Vrijdag middag laat stierf en vlak voor het begin van de wekelijkse Sabbat bij zonsondergang in de graftombe gelegd werd. Als je dat combineert met een opstanding op Zondag ochtend, dan betekent dit dat hij alleen Vrijdag nacht en Zaterdag nacht in de tombe lag – twee nachten.

En wanneer zij zeggen dat hij drie dagen (daglicht periodes) in de graftombe lag, dan wordt het traditionele Christendom wel heel erg creatief. Hun uitleg is als volgt: omdat hij op die vermeende Vrijdag in de graftombe gelegd werd terwijl er nog een klein beetje daglicht was, was dit de eerste dag. Vervolgens lag hij gedurende heel de wekelijkse Sabbat in de graftombe - dag twee. En omdat zij beweren dat zijn opstanding op Zondag ochtend plaatsvond, stelt dat kleine stukje daglicht op die Zondag de derde dag voor.

Als je dit alles bij mekaar optelt kom je met deze telling absoluut niet aan drie dagen en drie nachten. Zelfs als zij gelijk zouden hebben dat je die drie daglicht periodes als drie dagen zou kunnen aanrekenen, dan nog ontbreekt er een hele nacht. En volgens Christus’ eigen woorden ontkracht dat dus dat hij de Messias was. Maar toch beweert het traditionele Christendom dat deze methode voor de timing van Vrijdag laat in de namiddag tot Zondag ochtend door ‘hun’ Jezus vervuld werd.

De waarheid betreffende de echte timing van Christus’ opstanding is niet moeilijk te begrijpen, maar je hebt daarbij wel de ware kennis nodig van wat er echt gebeurde en wat de ware timing is van de gebeurtenissen die leidden tot Christus’ dood en zijn opstanding. Het is een ongelooflijk inspirerende openbaring als je begint te zien wat er werkelijk gebeurd is.

De lering dat Jezus de Christus zou zijn, is gebaseerd op een verhaal waarin hij slechts half zo lang in het hart van de aarde lag als er geschreven staat dat Jozua de Christus echt in de graftombe lag. Als je effectief de tijd berekent die Bijbelgeleerden en leraren uit het traditionele Christendom aangeven over hoe lang Jezus in het hart van de aarde was, dan kom je echt hooguit aan de helft van de tijd van de ware tijdspanne die in de Bijbel geopenbaard wordt.

Zij die geloven dat Jozua de ware Christus is, leren dat hij na zijn dood voor een totale periode van drie volle dagen en drie volle nachten in het hart van de aarde - de graftombe - vertoefde.

Nu we de échte timing van deze gebeurtenissen gaan bekijken, moet je in gedachte houden dat een nieuwe dag altijd bij zonsondergang begon. Elke dag werd van zonsondergang tot zonsondergang gerekend, niet van middernacht tot middernacht.

Het kwam juist door die manier van tellen van de ene dag naar de andere, dat de Joden wilden dat de benen van deze drie ter dood veroordeelden gebroken zouden worden. Want dan konden zij de lichamen na een snelle dood van de palen halen en ze nog voor zonsondergang op de Pascha dag wegdragen. Dat was belangrijk omdat bij zonsondergang van de Pascha dag hun jaarlijkse Sabbat zou beginnen (de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden), en tijdens de Sabbat mocht er geen werk gedaan worden.

Maar hier komt nog veel meer bij kijken, en het zal enige tijd in beslag nemen om de exacte timing op een ordelijke en duidelijke manier uit te leggen en te opbaren.

Het jaarlijkse Pascha kan van het ene jaar op het andere op een andere dag van de week vallen. In het jaar van Christus’ dood in 31 na Christus viel het Pascha op de 4de dag van de week. In onze tijdsrekening betekent dit dat het Pascha dus begon bij zonsondergang op een Dinsdag, en dus die hele Dinsdagnacht en het hele daglicht gedeelte van de daaropvolgende Woensdag duurde. Heel die tijdsperiode werd beschouwd als zijnde de 4de dag van de week, en in 31 na Christus was dat dus de dag waarop het jaarlijkse Pascha viel.

Op die bewuste Dinsdagavond hield Christus wat men ‘het laatste avondmaal’ noemt. Het was inderdaad een maaltijd en het was zijn laatste, maar het was veel meer dan gewoon een laatste maaltijd. Het was de Pascha maaltijd, waarbij een lam geslacht en gebraden werd, en vervolgens opgegeten werd door diegenen die toen het Pascha hielden. Op die manier werd het Pascha gehouden, dat de eerste keer door de kinderen Israëls gehouden werd toen zij nog in slavernij in Egypte woonden.

Nadat dit honderden jaren op deze manier gehouden werd, met het slachten, braden en opeten van de Pascha maaltijd op de Pascha avond, was Christus nu gekomen om de grotere betekenis van die dag te vervullen. Hij kwam om te sterven als het Pascha Lam voor de gehele mensheid, door wie alle zonden vergeven zouden kunnen worden.

Dit Pascha dat hij samen met zijn discipelen hield was het laatste dat op die manier gehouden werd. Christus en zijn discipelen hielden het zoals dat geboden was, maar na die Pascha maaltijd introduceerde Christus de nieuwe manier waarop het van dan af gehouden diende worden. Er moest niet langer een lam geslacht en gegeten worden tijdens die jaarlijkse viering, maar vanaf dan moesten Gods mensen het op die nieuwe manier houden die Christus op die laatste avond van zijn leven openbaarde.

Hierbij lag de grotere betekenis vervat in het drinken van een klein beetje wijn en het eten vaan een klein stukje ongezuurd brood. Het traditionele Christendom heeft deze jaarlijkse ceremonie misbruikt en veranderd en er een heel andere betekenis en timing aan gegeven in een ceremonie die zij de ‘Heilige Communie’ noemen.

Maar het drinken van een klein beetje wijn en het eten van een klein stukje ongezuurd brood gaat over Christus die in onze plaats stierf. De wijn is het symbool voor zijn bloed dat hij voor ons gespild heeft als het ware offer voor zonden. Zo’n offer kon alleen maar gebracht worden door iemand die een leven zonder zonden geleefd had - iemand die waardig was om het offer te zijn voor de vergeving van zonden. En het eten van een klein stukje ongezuurd brood tijdens deze ceremonie staat symbool voor Christus die tijdens zijn leven ‘zonder zonden was - ongezuurd was’.

Je kan makkelijk zelf zien dat de apostel Paulus enkele decennia later de Kerk eraan herinnerde hoe zij deze jaarlijkse ceremonie dienden te houden. Hij zei dat zij dit op precies dezelfde manier moest doen zoals Christus het voor de eerste keer geopenbaard had.

‘Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jozua in dezelfde nacht (de Pascha nacht) waarin hij werd verraden, brood (ongezuurd brood) nam, en nadat hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet (een afgebroken stukje), dit is mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot mijn gedachtenis (een herdenking tijdens elk jaarlijks Pascha). Evenzo nam hij ook de drinkbeker (met wijn), na het gebruiken van de maaltijd (Lukas 22:17 - 20), en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als gij die drinkt (tijdens elk Pascha), tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondigt (bekend maken) gij de dood van de Heere, totdat hij komt. Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere.’ (1 Corinthiërs 11: 23 - 27)


Het daadwerkelijke tijdstip van Christus’ dood

Iedereen erkent dat Christus op de Pascha dag stierf, maar zij zijn het er niet allen over eens wanneer (op welke dag ) het Pascha in het jaar van Christus’ overlijden viel. Het zal wat tijd in beslag nemen om alle Schriftgedeelten die hierover spreken door te spitten, maar het is echt de moeite waard en een ware openbaring om een groot deel van dit verhaal te lezen.

Het traditionele Christendom leert dat het Pascha in dat jaar op de 6de dag van de week viel. De reden daarvoor is dat zij niet begrijpen dat één van de Sabbatdagen waarvan sprake is in deze timing rondom Christus’ dood, geen wekelijkse Sabbat was. Zij begrijpen dit al eeuwenlang verkeerd, omdat zij niet begrijpen wat de timing van het Pascha is in relatie tot de Jaarlijkse Heilige (Feest) Dagen die daarop volgen. Zij begrijpen niet hoe het Joodse volk sinds de tijd van Mozes, honderden jaren lang de Heilige (Feest) Dagen hielden. Deze staan allemaal netjes op volgorde opgesomd in het Bijbelboek Leviticus, in hoofdstuk 23.

Zoals reeds eerder gezegd, de dag die volgt op het Jaarlijkse Pascha is een Jaarlijkse Sabbat - een jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden. Maar zij begrijpen ook niet dat in de Joodse traditie een dag die voorafgaat aan een Sabbat, altijd als een ‘voorbereidingsdag’ beschouwd wordt, om zich voor te bereiden op een Sabbat.

Degenen die rondom 380 na Christus de Bijbel uit het Grieks en het Aramees in het Latijn begonnen te vertalen, begrepen niets van deze Joodse gebruiken, of ze gaven er gewoon niks om. De Kerk van Rome besloot dat zij de geschriften in één boek voor haar eigen gebruik vertaald wilde hebben, en dus gaf zij opdracht om die geschriften in het Latijn te vertalen, en dat werk kwam bekend te staan als het ‘Latijnse Vulgaat’.

Vele eeuwen later na de uitvinding van de drukkunst, volgden nog meer vertalingen wat resulteerde in nog grotere verwarring en nog meer foute vertalingen van de geschriften.

Toen die eerste vertalers over het verhaal van Christus’ dood, begrafenis en opstanding schreven, waren zij verward en begrepen zij niet precies wat er gebeurd was en derhalve interpreteerden zij dit niet correct. Zij lazen over een ‘voorbereidingsdag’ en concludeerden automatisch dat dit over de 6de dag van de week ging - de dag die wij nu Vrijdag noemen. Maar niets is minder waar. Als je het volledige relaas leest, dan wordt dit heel duidelijk.

“Opdat de lichamen niet aan de paal (Grieks: stauros) zouden blijven op de Sabbat, omdat het de voorbereiding (voorbereidingsdag voor een Sabbat) was, want de dag van die Sabbat was een grote dag (een jaarlijkse Sabbat, een Jaarlijkse Heilige Dag), vroegen de Joden dan aan Pilatus of hun benen gebroken en zij weggenomen mochten worden (opdat zij daar niet tijdens de Sabbat zouden blijven hangen.” (Johannes 19: 31)

Als je dit goed begrijpt, dan openbaart dit op exact welke dag van de week dat Pascha viel en wanneer Christus daadwerkelijk opgewekt werd. Zoals we zullen aantonen volgt deze jaarlijkse Hoogdag, de jaarlijkse viering van de 1ste Dag van Ongezuurde Broden, altijd op de Pascha dag. En in dat jaar, in 31 na Christus viel deze Heilige (Feest) Dag op de 5de dag van de week – de dag die wij tegenwoordig Donderdag noemen.

Dus, bij zonsondergang aan het einde van de Pascha dag op de 4de dag van de week (op Woensdag), begon de jaarlijkse Sabbat – de jaarlijkse Hoogdag genaamd de 1ste Dag van Ongezuurde Broden. De Joden wilden dat alle drie de lichamen van de palen genomen en weggedragen zouden worden voor het begin van die jaarlijkse Sabbat. Het vervolg van het verhaal vertelt hoe Christus’ lichaam weggedragen werd en in een graftombe gelegd werd.

“En zie, daar was een man van wie de naam Jozef was, een raadsheer, een goed en rechtvaardig man. Deze had niet ingestemd met hun voornemen en handelwijze (van de anderen in de raad). Hij kwam uit Arimathea, een stad van de Joden, en verwachtte ook zelf het Koninkrijk van God. Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jozua. En toen hij het van het kruis afgenomen had, wikkelde hij het in fijn linnen en legde het in een graf (tombe) dat in een rots uitgehouwen was, waarin nog nooit iemand gelegd was. En het was de dag van de voorbereiding en de Sabbat brak aan (stond op het punt te beginnen).” (Lukas 23: 50 - 54)

Nogmaals, je moet hierbij wel goed de wet uit het Oud Testament begrijpen en weten hoe de Joden de Sabbat hielden. Er mocht op de Sabbat geen werk gedaan worden, en daarom was dus elke dag die aan een Sabbat dag voorafging een voorbereidingsdag, waarop men zijn normale doordeweekse werk kon afronden en zich gereed kon maken om de Sabbat waarop niet gewerkt mocht worden op de correcte manier te kunnen houden. Daarom is het ook heel belangrijk dat je het vervolg van het verhaal goed begrijpt. Hier is het vervolg van het verhaal.

“En ook de vrouwen die met hem (met Christus) uit Galilea gekomen waren (naar Jeruzalem), volgden (volgden Jozef van Arimathea naar de graftombe) en zagen het graf (de tombe) en hoe Zijn lichaam erin gelegd werd. En toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten ze overeenkomstig het gebod.” (Lukas 23: 55 - 56)

Dit is een erg belangrijke fase in het verhaal vanwege datgene wat deze vrouwen uitvoerden. Er staat in deze verzen dus geschreven dat zij weggingen om specerijen en mirre gereed te maken. Later zouden zij met deze specerijen en mirre naar het graf teruggaan, om ze bij Christus’ lichaam te leggen.

Deze vrouwen wisten niet op voorhand dat Christus ter dood veroordeeld zou worden en in de namiddag van de Pascha dag zou sterven, daarom hadden zij uiteraard deze specerijen en mirre ook niet op voorhand bereid. En daarom moesten zij dus wachten tot op het moment dat zij deze konden kopen en bereiden.

Tegen de tijd dat Christus gestorven was en in het graf gelegd werd liep de Pascha dag teneinde, en daarom hadden zij dus zeker geen tijd meer om specerijen te gaan kopen, laat staan ze te bereiden. Zij konden deze niet na het Pascha kopen, omdat de volgende (aansluitende) dag een jaarlijkse Heilige Dag was, en op een Sabbat kon je geen specerijen kopen of bereiden.

Er staat geschreven dat zij op de Sabbat rustten, dat zou makkelijk te begrijpen moeten zijn. Zij konden op de Sabbat die volgt op het Pascha geen werk verrichten. Christus’ lichaam werd vlak voor zonsondergang op de Pascha dag in de graftombe gelegd. Christus lag nog maar nauwelijks in die graftombe toen die jaarlijkse Sabbat begon. Deze vrouwen konden op die jaarlijkse Sabbat geen werk verrichten, en dus rustten zij op die dag zoals dat ook geboden was.

Wanneer bereidden zij deze specerijen dan wel? Niet op de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag volgend op het Pascha, maar de daaropvolgende dag konden zij ze wel bereiden. Want die volgende dag was de 6de dag van de week (Vrijdag). Op die dag werkten zij wel, want het was de wekelijkse voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat. Maar zij moesten eerst nog iets anders doen, voordat zij effectief die specerijen en mirre op de traditionele wijze voor een begrafenis konden beginnen te bereiden. In Markus staat een kort maar duidelijk vers dat dit opheldert.

“En toen de Sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Salome, specerijen om hem (Christus’ lichaam) te gaan zalven.” (Marcus 16: 1)

Hier staat dus duidelijk geschreven dat de vrouwen de specerijen eerst nog moesten gaan kopen, voordat zij ze konden bereiden. Ze kochten en bereidden ze dus op de volgende dag - de 6de dag van de week, Vrijdag. Want op de Sabbat konden zij ze niet kopen noch bereiden.

Als het traditionele Christendom dit relaas letterlijk zou interpreteren op basis van wat er geschreven staat, dan zouden zij, omdat zij geen enkele kennis hebben van de timing van de Joodse heilige dagen, geconcludeerd hebben dat het hier over de wekelijkse Sabbat gaat. Maar zodoende missen zij iets heel voor de hand liggend, want als dat zo was dan hadden deze vrouwen de specerijen pas op Zondag kunnen kopen. Maar deze versie strookt niet met verhaal, omdat er duidelijk staat dat zij ze reeds gekocht en bereid hadden voordat zij op Zondag ochtend bij de graftombe aankwamen.

Zij hadden de hele dag nodig om zowel deze specerijen en oliën te gaan kopen en ze vervolgens te bereiden. Het nu volgende verslag openbaart dat zij niet de tijd hadden om dit alles uit te voeren (op Vrijdag) en het ook nog eens op diezelfde dag naar de graftombe te brengen, om Christus’ lichaam correct op de traditionele manier te begraven, want zijn lichaam was aan het einde van de Pascha dag haastig in het graf gelegd. In het volgende vers wordt het vervolg van de verdere gebeurtenissen verteld.

“En zeer vroeg op de eerste dag der week (Zondag) gingen zij naar het graf, toen de zon opging.” (Marcus 16: 2)

Deze twee verzen in Marcus vertellen ons het verhaal van hoe de vrouwen tot na de jaarlijkse Sabbat moesten wachten voordat zij de specerijen voor Christus’ begrafenis konden kopen en voorbereiden. Zij voerden dat werk uit op de 6de dag van de week (Vrijdag). Vervolgens toen al dat werk op de voorbereidingsdag gedaan was, rustten zij opnieuw – deze keer op de wekelijkse Sabbat. En omdat de wekelijkse Sabbat pas eindigt bij zonsondergang op de 7de dag van de week, gingen zij niet met de specerijen naar het graf omdat het dan al donker begon te worden. En daarom gingen zij dus op de ochtend van de eerste dag van de week, die zondag ochtend, naar de graftombe om Christus’ lichaam te zalven (balsemen).

Als je een goede kennis hebt van hoe de Sabbat gehouden wordt en hoe de voorbereidingsdagen werken, dan klopt het natuurlijke verloop van het verhaal duidelijk. De vrouwen konden de specerijen niet op een Sabbat kopen noch bereiden, dus deden zij dit op de eerstvolgende mogelijke dag. En dat was dus op de 6de dag van de week (Vrijdag).

Al dat werk nam veel tijd in beslag, zodat er bij het naderen van de wekelijkse Sabbat (Zaterdag) niet genoeg tijd overbleef om nog naar de tombe te gaan om het werk van het traditioneel voorbereiden van Christus’ lichaam in zijn graf te voltooien. Als het voor hen mogelijk was geweest om de nodige specerijen te kopen, te bereiden, en naar het graf te brengen op die voorbereidingsdag (Vrijdag), dan zouden zij dat gedaan hebben. Maar in plaats daarvan moesten zij gedurende die wekelijkse Sabbat rusten en wachten.

De wekelijkse Sabbat eindigde na het daglicht gedeelte van de 7de dag, waarna bij zonsondergang de 1ste dag van de week begon, maar snel daarna viel ook de nacht. Dus moesten zij tot de ochtend wachten om met de specerijen en de balsem naar het graf te gaan.

Wanneer je al deze verhalen leest die geschreven zijn vanuit de verschillende gezichtspunten van de vier die het verslag van deze gebeurtenissen opgetekend hebben, dan wordt heel dit verhaal nog duidelijker. Het is heel belangrijk om de getuigenissen van de discipelen en anderen daar om heen die deze gebeurtenissen kenden en zagen, die in Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes opgetekend staan, er bij te betrekken en ze met elkaar te vergelijken.


De Zondag na Christus’ opstanding

In het relaas van Mattheüs komt nog een andere misvatting en misinterpretatie betreffende de jaarlijkse Sabbat en de wekelijkse Sabbat die op dit Pascha volgden naar voren.

Laat na (of NA) de Sabbat (Grieks meervoud - Sabbatten), toen het licht begon te worden op (aan het begin van) de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.” (Mattheüs 28: 1)

In dit relaas van Mattheüs staat effectief geschreven dat er ‘Sabbatten’ beëindigd waren voordat Maria Magdalena en Maria de moeder van Jacobus op Zondag ochtend bij de graftombe aankwamen. De meeste vertalers hebben dit fout vertaald als zijnde ‘Sabbat’ enkelvoud, maar in het Grieks is dit wel degelijk meervoud. Direct volgend op het Pascha van Christus’ dood en begrafenis, waren er twee Sabbatten. Hier staat gewoon dat er twee Sabbatten voorbijgegaan waren voordat de twee Maria’s bij het ochtendgloren van het daglichtgedeelte van de eerste dag van de week bij de graftombe kwamen.

Het is dus duidelijk dat er binnen deze periode twee Sabbatten vielen, en we hebben ook gelezen over de tijdsperiode waarin zij de specerijen hadden gekocht en bereid. Maar het traditionele Christendom houdt duidelijk geen rekening met deze twee Sabbatten noch met de voorbereidingsdag die daartussen viel.

Het kan enorm inspirerend, verhelderend en bevrijdend zijn wanneer je eindelijk de waarheid over zoiets als dit verhaal gaat zien. Maar als je je hele leven geloofd hebt in een kruisiging op Vrijdag en een opstanding op Zondagochtend, dan is het niet zo makkelijk om zo’n waarheid onder ogen te zien en deze in je leven te implementeren. Dit is geen veroordeling noch de schuld van degene die misleid is door anderen. Maar het is wel de schuld van diegenen die de geschriften fout vertaald hebben, en diegenen die sinds die tijd de waarheid hierover ingezien hebben maar geweigerd hebben om die te onderwijzen.

Deze kwestie van Christus’ opstanding wordt bovendien ook nog eens overschaduwd en in het duister gehouden door de verwarring die veroorzaakt wordt door de leringen over en de tradities rondom de viering van het Pasen. Het idee van een kerkdienst bij zonsopgang omdat men beweert dat de opstanding van Christus op dat tijdstip viel, berust totaal niet op feiten.

“En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was.” (Johannes 20: 1)

Er staat geschreven dat er nog anderen vlak na hen volgden toen de zon net begon op te komen, maar Maria Magdalena en Maria (de moeder van Jacobus) kwamen aan toen het nog donker was en de zon nog niet opgekomen was. En hoewel dit allemaal best heel raar vertaald is, toch is het verhaal nauwkeurig en helder. Beide Maria’s kwamen als eerste aan toen het nog donker was, en de anderen die volgden met de specerijen, kwamen ter plekke toen de zon net begon op te komen. De boodschap is dezelfde: ‘Christus was reeds opgestaan’. Hij was reeds opgewekt ruim voordat zijn aankwamen. Hij werd niet opgewekt op dat moment toen de zon begon op te komen, noch op het moment dat de zon effectief opkwam. Hij was reeds eerder tot leven opgewekt!

“Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.” (Mattheüs 28: 1)

Na de Sabbat, begint de eerste dag van de week bij de zonsondergang op de 7de dag van de week. Het wordt dan donker, en de dage raad van de eerste dag van de week begint ‘s ochtends wanneer de eerste zonnestralen de hemel beginnen te verlichten.

Dan volgt het relaas over de grote steen die door een engel van voor de opening van het graf weggerold was. Er staat geschreven dat de vrouwen zich zorgen maakten over hoe zij die steen zouden kunnen verplaatsen, zo dat zij bij het lichaam zouden kunnen om dit volgens de tradities te zalven (balsemen) met hun specerijen. Maar toen zij aankwamen was de steen al weggerold, en was Christus niet langer daar - hij was reeds eerder opgewekt.

“En heel vroeg op de eerste dag van de week kwamen zij bij het graf, toen de zon opging. En zij zeiden tegen elkaar (hadden reeds eerder hierover gepraat): Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf wegrollen? En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen (reeds eerder) weggerold was, want hij was heel groot.” (Markus 16: 2 - 4)

De manier waarop die steen nog voordat zij aankwamen weggerold was, wordt ook in Mattheüs 28 beschreven, beginnend in vers 1.

“Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. En zie, er vond een grote aardbeving plaats (had reeds eerder plaatsgevonden), want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde (reeds eerder was neergedaald), ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jozua zoekt, die aan de paal genageld was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.” (Mattheüs 28:1 - 6)

Dit relaas over deze twee die als eersten geconfronteerd werden met de waarheid dat Christus reeds eerder opgewekt was, wordt in alle vertalingen op veel verschillende manieren verteld. Maar hoe het ook geschreven werd, het feit blijft dat wanneer zij bij de graftombe kwamen hij niet langer daar was, omdat hij inderdaad reeds eerder opgewekt was. Er bestaat geen enkel Bijbelvers waarin gezegd wordt dat hij bij zonsopgang of rondom die tijd opstond of opgestaan was. Maar dat is wel de verhaallijn en de lering rondom Pasen

Het is niet nodig om alle verzen over dit verhaal door te lezen, want zij zeggen allemaal hetzelfde. Christus was niet langer in de graftombe. Hij was reeds eerder opgewekt. Maar kan je ergens terugvinden hoeveel eerder? Jawel!

Het is nuttig om ook eens te gaan kijken wat Lukas hierover te zeggen had.

“En op de eerste dag van de week gingen zij, heel vroeg in de morgen, naar het graf en brachten de specerijen mee die zij gereedgemaakt hadden, en sommigen gingen met hen mee. Zij nu vonden de steen afgewenteld van het graf. En toen ze naar binnen gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heere Jozua niet. En het gebeurde toen ze daarover in twijfel (verbijsterd) waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende gewaden (twee engelen). En toen zij zeer bevreesd werden en het gezicht naar de grond bogen, zeiden die (twee engelen) tegen hen: Waarom zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar hij is opgewekt. Herinner u hoe hij tot u gesproken heeft, toen Hij nog in Galilea was: ‘De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in handen van zondige mensen en aan de paal gehangen worden en op de derde dag opstaan.’ En zij herinnerden zich zijn woorden.” (Lukas 24: 1 - 8)

En zo komen we weer terug bij datgene wat Christus zei over het enige teken dat gegeven zou worden om de ware Messias te identificeren. Hij zou drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde - de graftombe – zijn. En vervolgens zou hij op de derde dag opgewekt worden - exact aan het einde van die derde dag.

De timing is zo dat Jozef van Arimathea Christus vlak voor zonsondergang op de Pascha dag, voor het begin van de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag in de tombe legde. Dat was dus vlak voor zonsondergang op de 4de dag van de week, aan het einde van de Pascha dag. En vervolgens begon de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, de 1ste Dag van Ongezuurde broden - een jaarlijkse Sabbat. Dat was de 5de dag van de week.

Dat betekent dus dat de eerste dag dat Christus in het graf lag, loopt van vlak voor zonsondergang op de 4de dag van de week tot zonsondergang op de 5de dag van de week (het grootste deel van die dag was dus die jaarlijkse Sabbat).

Dan, vlak voor het einde van die eerste dag in het graf, aan het eind van die jaarlijkse Sabbat, vlak voor zonsondergang, zou dag twee beginnen, en die zou eindigen vlak voor zonsondergang op de 6de dag van de week, waarvan we weten dat dat de voorbereiding dag voor de wekelijkse Sabbat was (voor ons is dat dus een Vrijdag)

Vervolgens zou de derde dag dat Christus in het graf lag, vlak voor zonsondergang op die voorbereidingsdag, vlak voor het begin van de wekelijkse Sabbat, beginnen. Die derde dag in de graftombe besloeg de hele nacht van die Sabbat, doorlopend in het daggedeelte van die Sabbat, tot vlak voor zonsondergang, wanneer die derde dag en dus ook die wekelijkse Sabbat, zou eindigen.

Teneinde te vervullen wat Christus over de Messias gezegd had (dat hij drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zou zijn, moest hij dus aan het einde van die wekelijkse Sabbat opgewekt worden. Dat zou dus kort voor zonsondergang op die Sabbatdag geweest zijn, wanneer een nieuwe dag op het punt stond te beginnen. Die nieuwe dag na zonsondergang op de wekelijkse Sabbat, was de eerste dag van de week, Zondag. De eerste dag van de week, Zondag, begon altijd na zonsondergang op de wekelijkse zevende dag, de Sabbat.

Teneinde het teken te vervullen dat de ware Christus identificeert, moest hij dus exact drie dagen en drie nachten later opgewekt worden. Drie volle dagen nadat hij in de graftombe gelegd was. Die periode eindigde aan het einde van de wekelijkse Sabbat. De Christus, de ware Messias, moest aan het einde van de wekelijkse Sabbat opgewekt worden, teneinde te bewijzen wie hij werkelijk was. Hij werd absoluut niet op de eerste dag van de week opgewekt. Zijn opstanding was niet op een Zondag.


TWEE CHRISTENDOMMEN

Inderdaad, er is een enorm groot verschil tussen twee sterk tegenstelde groepen die zichzelf christelijk noemen. Sinds 31 na Christus is er één groep die ‘de Kerk van God’ genoemd wordt. Echter in 325 na Christus werd een andere organisatie gevormd die sinds die tijd tot een zeer grote groepering is uitgegroeid en die je het beste kan omschrijven als het ‘traditionele christendom.’ Die organisatie bestaat uit tienduizenden denominaties en niet-confessionele kerken.

De ene christelijke groepering gelooft dat Jozua de Christus is en dat hij degene is die exact drie dagen en drie nachten dood in de graftombe lag, totdat hij aan het einde van de wekelijkse Sabbatdag tot eeuwig geestelijk leven werd opgewekt, vlak voordat de eerste dag van de week, Zondag, begon.

De andere christelijke groepering gelooft dat Jezus de Christus is en dat hij degene is die op een Zondagochtend, bij zonsopgang, opgewekt werd. Op Pasen, na anderhalve dag in het graf te hebben gelegen.

Christus zal nu gauw aan de wereld geopenbaard worden, wanneer hij terugkeert met een leger van 144.000, die op dat moment het Koninkrijk van God zullen vestigen om over alle landen ter wereld te regeren, waarbij zij ook één ware Kerk voor de gehele mensheid zullen oprichten.